“De HERE is nabij de gebrokenen van hart en Hij verlost de verslagenen van geest.”
(Psalm 34: 19)
In dit laatste nummer van het Kerkblad denken we als vanzelf terug aan de gebeurtenissen van het afgelopen jaar. Vanzelfsprekend is er sprake van vreugde. Er waren mooie momenten, zoals de geboorte van een kind of het slagen voor een examen. Maar veel meer indruk maakte vaak het verdriet. In de wereld denken we dan terug aan bepaalde concrete rampen: de aanslag in Parijs, de vluchtelingenstroom, de rampen met vliegtuigen en nog veel meer. Maar ook persoonlijk kunnen we denken aan het verlies van een geliefde (man, vrouw, kind, vriend of vriendin), werkloosheid of een andere persoonlijke ramp.
De psalm noemt dit alles “benauwdheden” en “rampen”. Ook de dichter van Psalm 34 weet van een persoonlijke ramp. In de concrete geschiedenis gaat het dan om een gebeurtenis, waarbij David gezichtsverlies lijdt. Toch ervaart David in deze voor hem persoonlijke ramp, de belofte van God. Door Gods belofte wordt David overeind gehouden. David wil ons in deze psalm iets van de vreze des HEREN leren, hij wil ons leren, hoe we in de benauwdheden van het leven toch kunnen blijven vasthouden aan de Here God.
Deze belofte van God mogen ook wij horen en ontvangen. Het is de belofte, dat de HERE nabij de gebrokenen van hart en de verslagenen van geest is. Dat betekent dus, dat de Here God niet voorkomt dat we gebroken raken en verslagen worden. God voorkomt de benauwdheden en de rampen niet. Ook gelovigen krijgen te maken met benauwdheden. Geloof en een rechtvaardig leven zijn geen garantie voor een voorspoedig leven zonder rampen en benauwdheden. Het geloof is geen verzekering tegen ongelukken. Waarom Hij, die het wel zou kunnen, deze rampen niet voorkomt, is voor ons menselijk oog een raadsel. Wij komen daar niet uit.
Maar Hij is er wel bij. Hij komt wel onder ons. Hij staat in de ellende naast ons. Dat is Gods belofte, in deze Psalm en op zoveel andere plaatsen in de Bijbel. God komt in de Here Jezus Christus in de wereld. Dat is de kern van deze belofte. God deelt in onze pijn, ellende en verdriet.
Gods belofte is ook, dat Hij de rechtvaardige uit de benauwdheid redt. Hij verlost de verslagenen van geest. Om deze belofte te kunnen begrijpen, moeten we kijken naar de Rechtvaardige, Jezus Christus. Op Hem kwam de grootste benauwdheid neer, die een mens maar kan bedenken. Hij ervoer de godverlatenheid. Nochtans werden zijn beenderen niet gebroken, zoals deze psalm al voorzegt. Omdat Hij is gestorven, mogen wij de redding en de verlossing uit alle nood ervaren en geloven. Omdat Hij is opgestaan uit de dood, mogen wij door Hem redding en verlossing verwachten.
Deze verlossing krijgt zijn diepe glans, wanneer we Openbaring 21 tot ons laten doordringen. De zee zal er niet meer zijn. Dat wil zeggen, dat de zee als beeld voor alle verwoesting en ellende voorbij zal zijn.
Tegen het einde van het jaar kijken we terug op een jaar vol grote rampen, die in de wereld zijn gebeurd en persoonlijke rampen. Maar we krijgen Gods belofte, dat Hij er in al die rampen bij is geweest en dat Hij ons ten diepste in en door de Here Jezus Christus voor eeuwig zal verlossen van de rampen. Met deze levende God kunnen we ook het nieuwe jaar 2016 intrekken.
J.W. Sparreboom