Het draait om aanbidding en navolging van het Lam

Opnieuw mag het laatste Bijbelboek, de Openbaring aan Johannes, zich in een grote belangstelling verheugen. Hoewel, die bewering klopt bij nader inzien op twee punten niet. Want niet het hele boek, maar slechts een klein deel ervan staat in de belangstelling. En ik vraag me ook af hoe verheugend die belangstelling nou feitelijk is. Bouwt het gelovigen anno 2021 op in het geloof? Helpt deze belangstelling hen om trouw en volhardend Jezus te volgen?

Het risico bestaat dat dit schitterende boek, de prachtige afsluiting van de Bijbel, voor velen juist een gesloten boek blijft. En dat kan de bedoeling niet zijn. Want de schrijver zegt het zelf (1: 3): ‘Gelukkig is wie dit voorleest, en gelukkig zijn zij die deze profetie horen en zich houden aan wat hier gezegd wordt.’ Wie het boek dicht laat, mist een kans om echt gelukkig te worden. Maar ook wie selectief winkelt in de inhoud ervan wordt niet echt gelukkig. Zeker niet als je denkt dat het boek draait om het beest.

Steeds blijkt de verleiding groot, als we het idee hebben dat we crises meemaken: te gaan zoeken in de wereld naar hét teken van hét beest. Maar ik ga het daar nu niet verder over hebben. Ik hou me in. Al zou zowel de herder als de leraar in mij dat graag doen. Maar we moeten bij het begin beginnen.

In mijn werk als docent Nieuwe Testament heb ik heel veel les mogen geven over het laatste Bijbelboek. Wat een schitterend kunstwerk is dat! En wat roept het veel op! Wat geeft het veel stof tot nadenken! Natuurlijk veel te veel om hier zelfs maar samen te vatten.

Maar wat me in deze beperkte ruimte écht van het hart moet, is dat we het boek vooral verantwoord moeten lezen. Dat wil zeggen dat we steeds rekening houden met:

1) de oorspronkelijke historische situatie waarin het boek geschreven is;

2) de literaire vorm waarin het boek doelbewust gegoten is;

3) de relatie die het boek heeft met het geheel van het Oude en Nieuwe Testament;

4) het (positieve of negatieve) effect van het boek op mensen in hun leven als christen.

Juist als we ons daar rekenschap van geven, kunnen we ontdekken hoe de Openbaring ook een boodschap van God bevat voor gelovigen in de 21e eeuw. Het gaat erom dat dit boek ons raakt in onze roeping om deel te nemen in Gods plan met zijn wereld.

Heel concreet betekent dit dat we nooit moeten vergeten wie de hoofdpersoon is. Geen schrijver laat pas halverwege z’n hoofdpersoon op het toneel verschijnen.

Ook Johannes niet. De eerste die hij ziet is de opgestane Heer, die in volle glorie verschijnt. Het draait van meet af aan om Hem, die later getoond wordt als de Leeuw van Juda, die het Lam is dat staat als geslacht. Al die ‘beestcentrische’ lezingen berokkenen schade. En missen het punt. Het gaat om Jezus. De eerste woorden die Hij veelzeggend spreekt zijn ‘Wees niet bang!’ Heel dit boek wil van daaruit een ánder perspectief aanreiken. Het wil ons verleden, heden en toekomst laten zien vanuit Góds hemelse perspectief. ‘Kom hierboven!’ (4: 1)

Dan zie je allereerst wat nu al werkelijkheid is in de hemel bij God: Hij regeert. En zo zal het worden. ‘Laat uw koningschap werkelijkheid worden op aarde, zoals het nu al is in de hemel’ (het Onze Vader). En vanuit Gods perspectief valt een ander licht over wat ons, als je hier om je heen kijkt, de adem kan benemen. Dan weet je het weer: het gaat naar Gods nieuwe wereld toe. En o ja, dáár komen we vandaan: Christus is opgestaan! Zeker, dan snap je soms niet waarom de dingen in het héden gaan zoals ze gaan.

Maar precies daarom reikt God ons een hoopvol perspectief aan. En vanuit de hemel gezien worden de beesten haast lachwekkend ontmaskerd, en is hun einde zeker.

En daarom is de boodschap aan de kerk: volg hén niet na, geef ze niet de aandacht waar ze om lijken te vragen. Zo verleidelijk, ook voor christenen vandaag. Volg het Lam. Leer kritisch te kijken. Naar de wereld om je heen, maar vooral ook naar onszelf! Het boek is niet voor niets een profetie. Er valt voortdurend ook een kritisch licht op ons leven als kerk, als gelovigen.

Het laatste bijbelboek is gegoten in de vorm van een brief. Aan de wereldkerk. Wij zijn hóórders. Betrokken in dit verhaal. Johannes vraagt ons of we zijn manier van kijken naar de wereld delen. Of we mee willen doen. Ondanks de risico’s van getuige zijn. Het gaat er niet om dat we vanaf de zijlijn,  of vanuit een luxe westerse fauteuil toekijken en duiden hoe wij denken dat de beesten en de tekenen hun gang gaan. Zij gaan het laatste woord niet hebben! Daarom is de primaire vraag: Hoe zit het met onze trouw? Onze standvastigheid? Hoe zit het met jou? Niet voor niets begint het boek met zeven brieven. Gedicteerd door de Opgestane. Gericht aan de kerk. Hoe is het met onze eerste liefde? Hoe staat het met de temperatuur van ons christen zijn? Daar reflecteren we eerst op. En van daaruit krijgen we een hemels vergezicht te zien. Daardoor worden we, zo hoop ik van harte, niet bang gemaakt voor drakerige beesten en tekenen om zo te gaan verlangen naar opname uit wereld. Met Johannes deel ik zijn verlangen dat wat hij zag ons hoopvol stemt, zodat we ook in Sliedrecht trouw het Lam aanbidden én navolgen in de wereld. Totdat Hij komt.