Maria is door God uitverkoren om moeder van de Messias te worden. Van haar reactie hierop kunnen we veel leren. Ze mag ons in de adventstijd een voorbeeld zijn.
Maria’s geloofsvertrouwen
Maria snapt het niet. Dat kunnen we ons wel indenken. Een meisje van misschien een jaar of vijftien. Ze ziet een engel. Die spreekt van een kind krijgen terwijl ze geen geslachtelijke omgang met een man heeft. Ze vraagt dan ook: ‘hoe kan dat gebeuren?’. Ze vraagt dat overigens niet ongelovig maar juist gelovig. In kinderlijke onbevangenheid geeft ze zich over. Ze zegt als het ware ‘Amen’ op de boodschap van God.
Hierop komt het in het geloof telkens weer aan. Dat wij leren ‘Amen’ zeggen. Natuurlijk mogen we best dingen vragen zoals Maria het deed. Als het maar een gelovig vragen is. Als het maar niet een voorwaarde is voor de overgave aan God. Immers: voor God is niets onmogelijk want de Heilige Geest is aan het werk. Als we ons aan de Heer overgeven, zullen we grote dingen ervaren evenals Maria.
Maria’s geloofsdienst
Voor Maria waren de gevolgen heel groot. Wat zal ze het moeilijk krijgen in haar leven. Wat zal Jozef zeggen? Wat zal hij doen? Natuurlijk zal hij denken aan overspel. Hij kan haar openbaar te schande maken. Wat zal haar vader zeggen? Die zal op zijn minst de bruidsprijs moeten terugbetalen. Wat zal de omgeving zeggen? Ja, een groot aantal moeilijkheden zal voor haar opdoemen. Toch zegt ze: ‘De Heer wil ik dienen’. Ze is bereid tot een grote mate van zelfverloochening. Niet zij wil zelf de koers van haar leven bepalen. Ze wil dat de Heer dat voor haar doet. Wat doen wij? Wij richten graag zelf ons eigen leven in. Wij doen zeker iets aan godsdienst. Maar leven we ook alle dagen van ons leven voor het aangezicht van God? Vragen we niet in de eerste plaats waar we zelf zin in hebben i.p.v. naar wat God wil? Willen wij ons eigen leven graag inrichten of stellen we ons beschikbaar?
Maria’s geloofsverwachting
Maria zegt: ‘Laat er met mij gebeuren wat U hebt gezegd’. Maria vraagt om de realisering van de belofte. Ze vraagt of de Heer het woord dat Hij heeft laten verkondigen ook gestand zal doen. Ze vraagt om de kracht van de Allerhoogste, de overschaduwing van de heilige Geest. Ze vraagt om de geboorte van Jezus. Ze bidt om de komst van de koning op Davids troon. Ze bidt of aan zijn koningschap ook nooit een einde komen zal. Ze wil niets liever dan dat Gods belofte spoedig in vervulling zal gaan. Hoe is dat met ons? We bidden wel: ‘Maranatha’, ‘kom, Here Jezus, ja kom haastig’. Bidden we dat vanuit het diepst van ons hart? Willen we echt dat Jezus Christus definitief zijn koningsmacht gaat uitoefenen? Dat zou dan nu al beginnen in ons leven! Verlangen we echt naar de wederkomst van Jezus Christus, dat Hij alles en in allen zal zijn?