Het Woord is vlees geworden

‘Het Woord is vlees geworden en heeft onder ons gewoond, vol van genade en waarheid.’ (Johannes 1: 14).

‘In het begin was het Woord en het Woord was bij God en het Woord was God.’ Zo begint Johannes zijn Evangelie. En in vers 14 lezen we dat dit Woord vlees is geworden. Is mens geworden. We staan a.h.w. bij de kribbe van Bethlehem. Het Woord van God werd vlees. Werd mens. Dat wil zeggen dat dit Woord als mens in al zijn zwakheid, vergankelijkheid en afhankelijkheid onder ons kwam wonen. Gods eniggeboren Zoon. God uit God, Licht uit Licht werd vlees. Dus kan Hij, die in ons vlees kwam, kennis hebben van onze zwakheden. Hij is in alle dingen verzocht geweest als wij, maar zonder zonde. Zo kan Hij medelijden hebben met onze zwakheden (Hebreeën 4: 15). Het woord werd vléés. We moeten daarbij niet denken aan het zondige vlees van de mens. Hij werd aan ons mensen in alles wel gelijk. Maar zonder zonde. Om onze zonden te veroordelen in het vlees (Romeinen 8: 3). Om ze aan het kruis te nagelen (Kolossenzen 2: 14).

Zo wilde Hij als Mens onder ons wonen. Niet kamperen.

Niet logeren. Maar Zijn verblijfplaats hebben. Wonen. Letterlijk staat er: Zijn tent opgeslagen. Om bij ons te blijven. Ook na Zijn hemelvaart: ‘Ik ben met u al de dagen, tot de voleinding van de wereld’ (Mattheüs 28: 20). Zijn heerlijkheid is door Johannes gezien. Tussen haakjes staat dat er in de tekst bij: ‘Wij hebben Zijn heerlijkheid gezien, een heerlijkheid als van de Eniggeborene van de Vader’. Die heerlijkheid heeft Johannes o.a. gezien bij de verheerlijking op de berg (Mattheüs 9: 32). Toen klonk er een stem uit de hemel: ‘Dit is Mijn geliefde Zoon, luister naar Hem’. En Johannes heeft geluisterd. En gekeken. Zag hij ook iets van de die heerlijkheid op Golgotha? Na de opstandig? Bij de hemelvaart, toen Jezus terug ging naar de heerlijkheid die Hij eerder had?

Met het Kerstfeest denken we eraan dat Hij die heerlijkheid die Hij bij Zijn Vader had, verliet. Vrijwillig. Om ons mensen en om onze Zaligmaker te zijn. Hoe? Vol van genade en waarheid: twee schakels van één keten. Genade: daarvan moeten we het hebben. Er zijn geen rechten op vrijspraak van de kant van de mens.

Het is genade alleen die ons kan redden van de dood. Die genade wordt ons verkondigd in het vleesgeworden Woord: Hij is de Waarheid Zelf. Zijn getuigenis is waarachtig (Johannes 21: 2). Johannes heeft goed naar Zijn Meester geluisterd. En zo heeft hij het ons doorgegeven. Opdat we horen zullen de stem van de Zoon van God. Het Woord van God. Vlees geworden. Om ons mensen. Hij kwam in ons vlees. Om ons de verborgen raad en wil van God aangaande onze verlossing volkomen te openbaren (Heidelbergse Catechismus, zondag 12). We moeten bij dit Woord zijn. Daarbij leven. Het woord van Jezus, Jezus Zelf.

Woorden van eeuwig leven. Woorden tot ons behoud.

Opdat vleselijke mensen, verkocht onder de zonde (Romeinen 7: 14), leven zullen. Leven bij dit Woord. Zo is dit woord een lamp voor onze voet en een licht op ons pad (Psalm 119: 105). Dat is Kerstfeest: feest van het Licht. Zonder dit Licht is het aardedonker. Maar we zingen met Simeon mee:

 

Een Licht zo groot, zo schoon, 
Gedaald van ’s hemels troon, 
Straalt volk bij volk in d’ogen.

 

Ds. W.C. Meeuse