Het zondvloedgebed Ds. S.J. Verheij
‘Almachtige en eeuwige God, U hebt naar Uw streng oordeel de ongelovige en onboetvaardige wereld met de zondvloed gestraft. Maar U hebt de gelovige Noach met zijn achten in Uw grote barmhartigheid behouden en bewaard (…) waardoor de doop wordt aangeduid.’
Dit is het eerste stukje van het eerste gebed van het klassieke doopformulier.
Het wordt gebeden voorafgaand aan de doopbediening. Het gaat hier om heel oude kerkelijke woorden. Alle eeuwen door is er een verband gelegd tussen de doop en de zondvloed/de redding van Noach. Door de doopliturgie van Luther is dit ook in onze traditie en zo in het formulier terecht gekomen. De verbinding tussen zondvloed/redding en de doop is niet door mensen bedacht. De Schrift zelf gaat de kerk daarin voor.
We lezen in 1 Petr. 3: 20,21: ‘toen God in Zijn geduld nog eenmaal wachtte in de dagen van Noach, terwijl de ark gebouwd werd, waarin weinige – dat is acht – mensen behouden werden door het water heen. Het tegenbeeld daarvan, de doop, behoudt ons nu ook’.
De eerste woorden van het genoemde gebed zijn heftig en lijken op het eerste gezicht vergezocht. In het verleden hebben tal van voorgangers in ons land daarom deze woorden overgeslagen. Deze woorden hebben echter een diepe zin. Ze verbinden ons niet alleen met de kerk der eeuwen. Ze laten vanuit de Bijbel ook meteen zien waar het bij de doop om gaat: om verlossing uit het oordeel of door het oordeel heen. Noach en de zijnen konden zichzelf nooit redden. Het water, de zondvloed kwam!
Er was geen plaats waar Noach en zijn familie naar toe konden vluchten. Maar de Heere zelf gaf hen de ark van het behoud. Van boven stortte de regen neer, onder hen een geweldige stroom, maar in de ark waren ze veilig!
Het gaat hier om de kern van het evangelie. Onze goede God verdraagt de zonde niet, maar oordeelt haar streng. Christus sterft niet zomaar aan het kruis. Gods toorn tegen de zonde wordt door Hem gedragen. De zonde der wereld draagt Hij weg. Op de derde dag staat Hij als Overwinnaar op. In een wereld waar alles kraakt en kreunt, straalt er licht, Góds licht! Door het oordeel van Christus heen is er bij God redding, zaligheid.
Waarom bidden we deze woorden in een doopdienst? Al ligt de wereld onder het oordeel, er is alle reden om de HEERE te smeken om het behoud van onze kinderen. We kunnen, we mógen dat doen. Want God is een God die om Jezus’ wil uit het oordeel redt! Dat laat de doop ons zien. Het is in het water ondergaan met Christus, mét Hem gekruisigd en begraven worden, om met Hem op te staan in een nieuw leven (Rom. 6). Zo waar we het teken van de doop ontvangen, zo waar belooft de Heere alles wat Hij daarin uittekent. Laten we pleiten op wat God in Christus heeft gedaan!
De doop is heftig én heerlijk. Ze straalt van genade door het oordeel heen.
Hoe bidden we dit gebed? Wie het van harte bidt, erkent veel en buigt diep.
Wie in geloof bidt, klampt zich vast aan Gods zekere belofte van redding en zaligheid. De Geest belooft ons zó te leren bidden. Laten we bidden. Oók voor deze wereld, voor mensen om ons heen.