Jakob steelt de Zegen

Het is wel mooi om te beseffen dat in de oude Bijbelse tijd een woord een daad was.
Een Zegen was dan ook een Zegen.
Wij zitten er veel meer mee of we het wel voelen. Maar in de oude tijd: een zegen was een zegen. Eenmaal uitgesproken stond het er.
Kon ook niet herroepen worden.
Izaak wil Ezau de aartsvaderlijke Zegen van God doorgeven. Daarmee ging hij tegen Gods wil in.
De rabbijnen vragen zich af hoe het mogelijk is dat deze Izaak, die zich had laten binden voor het offer dat Abraham diende te brengen, nu zo tegen God in ging.
Rebecca hoort de woorden van Izaak tegen Ezau en neemt het initiatief opdat, de jongere, Jakob deze Zegen gaat krijgen.
Jakob gaat vermomd in kleren van Ezau naar Izaak toe. Zijn handen waren bedekt met wat haar van een bokje. Zelfs het eten was een leugen. Rebecca had twee geitenbokjes, met allerlei kruiden, tot een wildgerecht bereid.
Ben jij het, Ezau, vraagt Izaak. Ja, antwoordt Jakob en kust zijn vader.
Wat ben je vroeg terug. Omdat de Here uw God mij deed slagen, antwoord Jakob.
Toen had Izaak moeten weten dat het Ezau juist niet was, zeggen de rabbijnen. Want Ezau zei deze dingen helaas niet.
Izaak schrikt geweldig als hij tenslotte merkt dat hij Jakob gezegend heeft. De heiligheid en de trouw van God heeft er voor gezorgd dat Jakob de Zegen had gekregen, naar Zijn Woord.
Maar Jakob steelt de Zegen van God.
Dat hoeft niet. Dat mag niet.
Wij mogen iedere zondag in Gods Huis komen.
In Zijn “Tent”.
Wij hoeven ons niet te vermommen.
Wij hoeven ons niet beter voor te doen.
Soms is onze buitenkant een vermomming voor wat er binnen in ons leeft. Wij mogen komen zoals we zijn.
En wij krijgen de Zegen.
Wij hoeven die niet te stelen. Wij krijgen het. Gratia.
En die Zegen is zo bijzonder. Die is zo mooi.
Laat het u dierbaar zijn. Ontvang die in eerbied en dankbaarheid. Neem er de tijd voor.
De Zegen is niet het startzijn van ‘zo snel mogelijk de kerk uit’.
Zij is een van de hoogtepunten van de eredienst.
Want bedenk de woorden. Gods Daden . . .
Wat wilt u meer dan dat de genade van onze Here Jezus Christus, de liefde van God en de gemeenschap van de Heilige Geest met u zij.
Dan toch alleen maar heel diep ‘Amen’ zeggen.

ds. A.H. Groen