‘Laat uw geboden op reis mij niet ontbreken’

Psalm 119 is één lange lofzang op de heerlijkheid van het Woord van God. De Psalmist geeft alles om de rijkdom, de lieflijkheid en de grootsheid van de Schrift bezingen. Hij raakt niet uitgezongen. Daarom is het denk ik ook de langste Psalm geworden.

Opbouw

De opbouw van de Psalm is bijzonder. Wanneer wij in onze taal een gedicht schrijven – of een psalm berijmen – kijken we naar de laatste lettergreep van een woord. Dat moet rijmen. En het moet passen in de zinsbouw. Het ritme moet kloppen. ‘Laat Uw geboôn op reis mij niet ontbreken’, klopt ritmisch beter dan de titel van deze meditatie. Het Hebreeuws dicht anders. Daar maken de schrijvers in bijzondere omstandigheden gebruik van een zogenaamd acrostichon.

Acrostichon

De 22 letters van het Hebreeuwse alfabet vormen de structuur. Psalm 119 bestaat uit 22 coupletten. In onze Bijbel aangegeven door de Hebreeuwse letters er schuin tussen te voegen. Maar het mooie in de Hebreeuwse taal is dat die 22 coupletten allen uit acht zinnen bestaan. En die acht zinnen van een couplet beginnen telkens met dezelfde Hebreeuwse letter. De eerste acht zinnen beginnen met de Aleph. De tweede acht zinnen beginnen met de Beth, enz.

Acht

Acht verzen per letter van het alfabet. En alsof het nog niet bijzonder genoeg is – deze lange lofzang op de heerlijkheid van het Woord van God – heeft de Psalmist verschillende woorden nodig. Hoe bezing je de rijkdom van de thora? Hoe geef je woorden aan de overvloed van onderwijs? De lengte, breedte, diepte en hoogte van kennis? Dan gebruikt de Psalm acht verschillende woorden voor het Woord. Ik geef ze hieronder, met het aantal keer dat ze voorkomen:

1. Thora (25x): onderwijzing, wet, leer
2. Edoot (23x): getuigenis, verklaring, bepaling, wet
3. Piqqudim (21x): voorschrift, bepaling
4. Mitswa (22x): gebod
5. Mitspat (23x): gezag, recht, oordeel
6. Dabar (24x): woord
7. Imra (19x): uitspraak, belofte, gezegde
8. Hoq (21x): inzetting, verordening

Zo zijn de verschillende woorden ook in onze vertaling terecht gekomen.
Woord, onderwijzing, bepaling, inzetting, belofte, gebod, bevel, oordeel.

Mee op reis

‘Laat dat Woord op reis mij niet ontbreken’. Daar gaat het om. En dat geldt niet alleen voor een vakantiereis. Dat is nodig voor onze levensreis. Zonder Gods woord dwaalt u richting het eeuwige verderf. Gehoorzamend aan dat Woord reist u veilig.

  • Mijn ziel bewaart Uw trouw getuigenis;
    Dat heb ik lief, ook doe ik Uw bevelen.
    Uw Woord kan mij, ofschoon ik alles mis,
    Door zijnen smaak, èn hart èn zinnen strelen

Ds. Teeuw