Leer ons bidden (2) – Psalm 121

             Ik ga slapen, ik ben moe.

            ‘k Sluit mijn beide oogjes toe.

            Here, houd ook deze nacht

            over mij getrouw de wacht.

Dit is het eerste couplet van het kindergebed voor het slapen gaan. De meeste van de lezers van het Kerkblad hebben dit van jongsaf gehoord, geoefend, gebeden. Het is ook een mooi gebed.

Het is avond. Je bent moe van de dag. Je gaat naar bed. Of misschien ben je niet moe, maar vind je het verstandig voor jezelf of voor je kind om te gaan slapen. Je bent van plan je ogen dicht te doen, het licht buiten te houden en snel te vertrekken.

Maar voordat je dat gaat doen, ga je bidden. Immers is het gebed de sleutel van de dag en van de nacht. Je begint met de Heer en eindigt bij de Heer. Zo heeft Hij het zelf geboden. Je moet het je kinderen inprenten, als ze opstaan en als ze naar bed gaan (Deuteronomium 6: 7).

Het leren en oefenen van een gebed voor het slapengaan is dus in lijn met wat God wil.

Als je slaapt, ben je niet alert. Dan kunnen er dus allerlei gevaren zijn. Er moet over je gewaakt worden. Gelukkig hebben we een Heer die nooit wegdommelt, laat staan in slaap valt. Zo zingen we met Israël in Psalm 121. Daarom is Hij ook een uitstekende Wachter.

Dat is overigens niet alleen iets waar we behoefte aan hebben als we gaan slapen. Ook als we klaar wakker zijn, kunnen we niet zonder zijn bescherming. Want we zijn kwetsbare mensen. Misschien beseffen we dit des te meer als we het kind-zijn ontgroeid zijn. Wat is het een zegen als we dan dit avondgebed al geleerd hebben en durven bidden om de wacht van de Heer.

Je vraagt wel eens af: Waar komt mijn hulp vandaan? De priester die in Psalm 121 aan het woord is, geeft zijn persoonlijke geloofsgetuigenis. Hij heeft geloofservaring. Beter nog: Godservaring. Hij heeft de Heer leren kennen als de Machtige. Hij is in staat alles te doen wat nodig is voor zijn volk. Als een Vader voor zijn kinderen!

De Heer is als een schaduw aan je rechterhand. Je schaduw is onafscheidelijk met jou verbonden. Zo is de Heer. Dit mag je van jongsaf weten. Onafscheidelijk met jou verbonden. Je bent immers in zijn Naam gedoopt.

Overdag en ’s nachts houdt de Heer een oogje in het zeil. Hij behoedt je voor alle kwaad. Dat roept wel vragen op. Want er komt toch ook wel kwaad op je weg. Ja, maar Hij laat je nooit vallen. Hij draagt je dag en nacht. Je kunt altijd bij Hem terecht. En Hij zal je helpen, hoe moeilijk het soms ook voor je kan zijn.

Zo is de Heer. En dat niet maar zo nu en dan, als Hij er zin in heeft. Nee, de Heer waakt over je gaan en je komen. Als je gaat slapen en als je wakker wordt. Daaraan komt geen eind. Dat duurt eeuwig.

Dit geldt dus ook als je voor het laatst hier op aarde inslaapt. Dan zul je ontslapen, wakker worden bij Hem. Dan mag je eeuwig bij Hem zijn.

Wat is het mooi als je dit gebed geleerd hebt. Bid het maar weer vanavond, als je naar bed gaat. Met je kind en voor jezelf.