‘Ik ga slapen, ik ben moe’. We leren het de kinderen zoals velen van ons het ook vroeger zelf geleerd hebben. Misschien bid je het nog wel. We bidden of de Heer de wacht over ons leven wil houden als we gaan slapen. We vragen Hem of Hij onze schuld wil vergeven. Natuurlijk beseffen we dat echt bidden niet alleen op onszelf betrekking mag hebben. Ook anderen komen in het vizier. De voorbede is een essentieel onderdeel van ons gebed. We leren de kinderen bidden voor onszelf als ouders, voor hun vriendjes, voor de meesters en juffen. Speciaal worden de arme kinderen en de zieke mensen genoemd. Ten slotte keren we in ons gebed terug naar onszelf. We richten ons op de toekomst, de dag van morgen. Dat we onder de Zon van Gods genade dankbaar ons leven in zijn dienst mogen besteden. Zo is dit avondgebed, bestaand uit vijf coupletten, een mooi afgerond geheel.
Toch zijn sommige mensen hiermee niet tevreden. Is het gebed niet wat al te glad? Gaat het er niet maar vanuit dat het kind al bij voorbaat in een goede, zuivere verhouding tot God staat? Omdat ze die vraag met ‘nee’ beantwoordden, maakten ze er een extra couplet bij:
Wilt U luisteren wat ik vraag,
een nieuw hartje wil ik graag
dat eerbiedig luisteren wil
en gehoorzaam volgen wil.
Zo dadelijk zal ik nog iets over de mooie, bijbelse inhoud van deze woorden zeggen. Maar vooraf merk ik op dat we altijd voorzichtig moeten zijn om alles te willen zeggen in één gebed, in één lied of in één preek. Per definitie zit in elk lied, elk gebed, elke preek een eenzijdigheid. Hopelijk in een ander gebed, in een ander lied, in een andere preek een andere eenzijdigheid. Zo krijgen we het hele palet. Daarom geloof ik niet dat we het kindergebed per se moeten willen aanvullen, wil het door de beugel kunnen.
Dit neemt niet weg dat in de ‘aanvulling’ wel een paar belangrijke woorden te vinden zijn. Een mens kan het eeuwige leven niet binnengaan tenzij hij of zij opnieuw geboren wordt (Johannes 3). Een kind moet leren bidden om een nieuw hart. Het doet dit in navolging van David. Hij heeft ontdekt dat hij in zonde ontvangen en geboren is.
Dat spreken we ook bij de doop uit over onze kinderen. Dat er dus iets moet gebeuren. En wel van Godswege. David bidt: ‘Schep, o God, een zuiver hart in mij’ (Psalm 51: 12). Ja, Heer, vervul uw belofte zoals U die via Jeremia naar ons toe liet komen: ‘Ik zal mijn wet in hun binnenste leggen en hem in hun hart schrijven’ (Jeremia 31: 33).
Dit gaat allemaal niet vanzelf. Er is een weg door de diepte. Zelfkennis is er voor nodig die de keerzijde van de Godskennis is. Het is goed om jezelf te leren kennen. In je kracht maar ook in je zwakheid. Vooral in je positie ten opzichte van God. Als je die hebt ontdekt, die tegen Hem hebt uitgesproken, hoef je niet te twijfelen over wat de Heer wil. Uiteraard zal Hij luisteren naar wat je vraagt. Hij laat immers geen bidder staan!