Maar nu, wat verwacht ik…

Psalm 39: 8a

Wachten en verwachten!
De gelovige joodse mens bidt iedere dag dat de Messias zal komen.
Iedere dag wordt er gebeden dat ‘de Spruit van David’ zal bloeien.

In de Bijbel wemelt het van mensen die wachten en verwachten in allerlei situaties.
Zij zijn in beweging en zij leven ergens naar toe: naar God! Wachten heeft alleen zin als je ergens op wacht of op iemand wacht.
Het is zinloos te wachten bij een bushalte als de lijn is opgeheven. Daarom kan onze samenleving maar moeilijk wachten. Alles moet direct gebeuren of er direct zijn. Wij zijn een onrustige samenleving
geworden.

Maar misschien weten wij als samenleving ook niet goed meer waarop wij wachten. Wij weten niet of de bus nog wel zal komen. Misschien moet het heden daarom zo alomvattend zijn. Prof. Miskotte heeft eens gezegd dat het heidendom geen verwachting heeft.
Het ziet geen weg en weet geen weg.
Haar rest alleen het genieten in het heden en dat probeert zij dan ook uit volle macht.

En wij?
Wij beginnen nu aan de Adventsweken.
Vier weken naar het Kerstfeest.
Vieren dat Hij kwam en zal komen.
Vieren dat Hij zal overwinnen.
Vieren dat Hij uit Liefde kwam.
Vieren dat Hij de toekomst niet los zal laten.
Viern dat het eens vrede zal zijn.
Vieren dat ook wij Hem eens mogen zien.
Vieren dat Hij ook ons lief heeft.

Dat er een kloppend hart in onze gemeente mag zijn.
Een hart dat klopt vol verwachting en hoop.
Kom toch, Here Jezus en verlos de wereld.
Dat er lampen mogen branden in onze gemeente.
Lampen die zeggen dat wij wachten.
Lampen die zeggen: wilt U ook hier bij ons komen.
Als lampen op een luchthaven: kom maar, Here.
Land maar bij ons.
Maar nu, wat verwacht ik…?
Het is een goede vraag in de psalm.
Een ontdekkende psalm.
De Heilige Geest wil u er mee helpen:
Wat verwacht u?
Waar wacht jij eigenlijk op?
Rijk ben je, ja gezegend ben je als je durft te zingen:

Ik heb mijn hoop gevestigd,
op God de Heer die hoort.
Mijn hart, hoezeer onrustig,
wacht zijn verlossend woord.
Nog meer dan in de nachten,
wachters het morgenlicht,
blijf ik o Heer, verwachten,
uw lichtend aangezicht.

Gij al Gods bondgenoten,
ziet naar zijn toekomst uit!
De Heer is vast besloten,
tot goedertierenheid!
Hoort aan de goede tijding:
Hij geeft in zijn geduld,
aan Israël bevrijding,
van onrecht en van schuld.

ds. A.H. Groen