Maar nu…

Maar nu Christus is opgewekt…(1 Kor. 15: 20)
Nu jaagt de dood geen angst meer aan..

Maar nu… Nu is het al weer bijna 5 weken geleden dat het Pasen was. En het Paasfeest is verdrongen door de dagelijkse gang van zaken.Onze binnenkant is wellicht al niet meer op z’n paasbest.

Was ons hart eigenlijk wel brandende in ons? Of was het net zo als bij Kléopas en zijn vriend, vóór de ontmoeting met de opgestane Jezus? Verslagen en verward door de gebeurtenissen. Teleurgesteld door alle ontwikkelingen? Of teleurgesteld in de gemeente, of misschien wel in onszelf, in onze eigen bekering? We wilden zo graag dicht bij de Heere Jezus leven, uit de kracht van Zijn opstanding. Maar andere dingen vroegen de aandacht en trokken ons weg van Hem.

En nu… het lijkt allemaal al weer zo ver weg. Hoe kan dat toch? Zijn we dan niet met Hem één plant geworden in de gelijkmaking van Zijn dood? En eveneens in de gelijkmaking van Zijn opstanding? Laten we dan op Jezus zien. En niet bij onszelf blijven. Want wat doet Hij?

De tijd tussen Pasen en Hemelvaart wordt in de Schrift gekenmerkt door ontmoetingen. Het is Jezus zelf, die na Zijn opstanding de Zijnen weer opzoekt. De Herder zoekt de verstrooide schapen weer op. Hij zoekt de Emmaüsgangers op, de discipelen in Jeruzalem en aan de zee van Tiberias. Ook Jakobus en Céfas worden genoemd in 1 Korinthe 15. De Heere Jezus hecht er groot belang aan om te verschijnen na Zijn opstanding. Zo worden de discipelen tot apostelen omgevormd, als ooggetuigen van de opgestane Christus. En zo wordt de boodschap van de opstanding de wereld ingedragen.

Hij laat zich echter niet alleen zien, maar Hij spreekt en preekt. De Emmaüsgangers worden de ogen geopend en krijgen bijbelstudie uit Mozes en de profeten. Hij opent hun ogen voor het feit dat de Christus in de Schriften te vinden is en dat deze van Hem getuigen. Op diezelfde dag in de kring van de 11 apostelen is het opnieuw Jezus die hun verstand opent, opdat ze de Schriften verstaan. Jezus noemt dan opnieuw Mozes en de profeten en voegt daar ook nog de psalmen aan toe.

De Heere Jezus hecht er dus ook groot belang aan om Zijn gemeente te onderrichten en ze te leren en het verstand te openen, opdat ze Hem zullen herkennen in de Schrift, met als diepste doel om Hem te kennen. Want Hem kennen en God de Vader, dat is het eeuwige leven. (Joh. 17: 3)
Hoe zullen we ons dan laten vinden en waar zullen we het zoeken, of beter gezegd, Hem zoeken?

Laten we dan zoeken waar Jezus zelf uit onderricht. Dat zijn de Schriften, dat is de Bijbel. Dat is niet even vlug een stukje lezen maar graven in de Bijbel. De Bijbel doorploegen zou Luther zeggen. En gelukkig kunnen we daar hulp bij krijgen. Dat is de Heilige Geest.
De Heilige Geest wil ons leiden in het begrijpen van de Bijbel en wil niets liever dan daarin de Heere Jezus laten oplichten. Zo kunnen we heel persoonlijk en in de gemeente met Gods woord bezig zijn. Het gaat op de Hemelvaartsdag aan. Hij is opgevaren. En heeft Zijn Heilige Geest uitgestort. Maar dat niet alleen. Hij zit ook aan de rechterhand van God. Hij bidt voor ons. De Herder heeft zorg voor Zijn schapen.

Tot het einde toe.

W. de Munck