Meditatie

“Welzalig hij die blijft verwachten en duizend
driehonderd vijfendertig dagen bereikt. Maar gij, ga het einde tegen, en gij zult rusten en opstaan tot uw bestemming aan het einde der dagen.”
(Daniël 12: 12 en 13)

Wat kunnen we in de toekomst verwachten? In de dienst op de laatste zondag van het kerkelijk jaar klonk deze vraag. Wat kunnen we verwachten in een wereld die bol staat van spanning en dreiging?! Wat kunnen we in ons persoonlijke leven verwachten?! We luisterden naar de profetie van Daniël. Terwijl er in de eerste hoofdstukken op een verhalende manier wordt geschreven, klinken de laatste hoofdstukken als apocalyptische literatuur. Het zijn hoofdstukken waarin met beelden iets wordt geschilderd van de eindtijd. Voor Daniël is de eindtijd al heel snel aangebroken. Daniël ziet zijn woorden al heel snel in vervulling gaan wanneer Antiochus aan de macht komt. Maar wanneer we beelden tot ons laten doordringen, is het wel duidelijk dat het niet alleen over die tijd gaat. Zo lijken deze laatste hoofdstukken van Daniël heel erg veel op het laatste bijbelboek Openbaring. Ook in de Openbaring aan Johannes wordt geschilderd hoe de geschiedenis eruit ziet. Zowel in het boek Daniël als in de Openbaring aan Johannes dringen zich beelden van monsters, draken en beesten, op, die strijd voeren.

In alle dreiging en verdrukking klinkt er aan het einde van het boek Daniël een belangrijke vraag. Het is niet de vraag naar het waarom, maar de vraag hoe lang het nog duurt voordat de wereldgeschiedenis is voltooid. Die vraag roept verlangen en verwachting op. In het visioen dat Daniël te zien krijgt klinkt het als een geheimzinnig antwoord: ‘één tijd, een dubbele en een halve tijd.’ Dat betekent dat het onmogelijk is om de tijd die komt uit te tellen en uit te rekenen. De geschiedenis is niet te vatten of te begrijpen. Maar tegelijkertijd klinkt in dit woord mee dat er een grens is aan de tijd. Hoe groot de rampen ook zijn, wat er ook in de wereld woedt, er komt een einde aan alle geweld! En in het woelen van de geschiedenis is er EEN die zijn hand onder zijn schepping houdt!

Daniël wordt geroepen om te wachten, te verwachten. Door alle rampen en oorlogen heen, door de persoonlijke pijn en het verdriet heen, mag er iets anders zijn om te verwachten. Daniël mag de opstanding van de doden verwachten! Dat is een prachtige belofte die de Here God aan het einde van het boek geeft aan Daniël: “je zult te ruste gaan en aan het einde van de dagen opstaan om je bestemming te bereiken.” Voor Daniël is het sterven een te ruste gaan. Sterven betekent slapen in het stof, in de aarde. Voor degenen die op God vertrouwen is sterven niet het einde, maar een nieuw begin. Christus komt weer aan het einde van de wereldgeschiedenis om te oordelen de levenden en de doden. Hoe Christus oordeelt mogen we helemaal aan Hem overlaten. Voor ons geldt het appèl om te blijven verwachten. Het appèl klinkt om vol te houden, om te volharden tot het einde, om niet in te slapen en lauw te worden. “Gelukkig is de mens die blijft verwachten!” Wanneer je blijft volhouden tot het einde en in alle ellende die je overkomt, blijft uitzien naar de dag dat Jezus Christus wederkomt, ben je zalig! Dan ontvangen we door het geloof in Christus Jezus ook de belofte om aan het einde van de tijden te zullen opstaan om eeuwig te leven en te schitteren als sterren in de nacht.

De laatste zondag van het kerkelijk jaar bepaalde ons bij de verwachting van de wederkomst van Christus. In de komende adventsperiode mogen we gedenken hoe Hij in de wereld kwam. Door Hem mogen we het eeuwige leven verwachten. Gelukkig ben je wanneer je op Hem vertrouwt!

J.W. Sparreboom