Meditatie

‘Bij mijn eerste verdediging heeft niemand mij bijgestaan, ze hebben mij allemaal in de steek gelaten. Moge het hun niet worden aangerekend. Maar de Heer heeft me terzijde gestaan en me kracht gegeven.’ ( 2 Timoteüs 4: 16 en 17)

 

Het is een ervaring die velen herkennen: in de nood leer je het beste je vrienden kennen. Van wie je het niet verwachtte, krijg je steun en van wie je meeleven had verwacht, komt taal noch teken. Dat kan een heel bittere teleurstelling zijn. Hoe ga je daarmee om?!

In de brief die de apostel Paulus aan Timoteüs schrijft, vertelt hij ook dat hij door iedereen is verlaten. Juist op een moment dat hij de steun zo hard nodig had, verlieten zijn naaste medewerkers en vrienden hem. De apostel noemt enkele namen van medewerkers die hem hebben verlaten: Demas, Crescens en Titus. Dat Demas de apostel heeft verlaten moet voor Paulus vooral een bittere teleurstelling zijn geweest. Eerder heeft de apostel hem genoemd als een trouwe medewerker. Maar nu heeft hij ‘deze wereld’ lief gekregen. Dat een trouwe medewerker ontrouw wordt aan de Here God is onbegrijpelijk en doet veel verdriet. Ook Crescens en Titus hebben de apostel verlaten, hoewel zij niet zijn weggegaan uit de dienst van de Heer. Zij hadden kennelijk andere prioriteiten dan de apostel. En tenslotte heeft de apostel Tychikus naar Efeze gestuurd.

Opvallend is het dat de apostel geen wraak neemt of opstandig wordt. Hij wenst zelfs dat het hun niet wordt aangerekend! Hij bidt om vergeving! In hoeverre lukt het ons om anderen, die ons soms bittere teleurstellingen hebben aangedaan, toch te vergeven?! Dat kan alleen door Gods genade! Wanneer we zelf leven van Gods genade kunnen we anderen vergeven.

Hoewel de apostel door zijn naaste medewerkers wordt verlaten, is hij niet alleen. In zijn brief aan Timoteüs doet hij over en weer de groeten. Zo is de Kerk van Jezus Christus een wereldwijde gemeenschap, waarbij we elkaar niet kennen, maar toch de verbondenheid ervaren. Juist dat is iets wat we in de vakantieperiode kunnen ervaren. Ver van huis kun je soms zomaar broeders en zusters ontmoeten.

Bovendien weet de apostel zich gedragen en bijgestaan door de Heer. Daarmee beschikt de apostel over de hoogste bijstand, die je maar kunt bedenken. De Heer is de Opgestane, die de dood heeft overwonnen en leeft tot in alle eeuwigheid. Zelfs de dood, die voor Paulus dichtbij is, kan hem niet afschrikken, omdat hij weet dat hij door de dood heen wordt opgewacht door zijn Heiland, Jezus Christus. Dat vooruitzicht geeft hem de meeste kracht.

In de nood leer je je vrienden kennen. Als vrienden ons soms verlaten, hebben we een levende Heer in de hemel, die ons nooit en te nimmer verlaat. Hij staat je terzijde in momenten van vreugde en dankbaarheid, maar ook in momenten van tegenslag en verdriet. Door zijn goddelijke bijstand ontvangen we de kracht om verder te gaan in leven en sterven.

J.W. Sparreboom