Meditatie

Ik ben de ware Wijnstok (Joh 15: 1a) – Lezen: Johannes 15:1- 18

Deze woorden horen bij de afscheidswoorden van Jezus. Gesproken tot Zijn discipelen aan de Avondmaalstafel. Hij vertelt een gelijkenis van een wijnstok met zijn ranken. Voor ieder aan deze tafel een bekend beeld. Zojuist was de beker met wijn de tafel rondgegaan: teken van de gemeenschap met elkaar. En betekenis van het bloed door Hem gestort. Wijn, als vrucht van de wijnstok. Jezus zegt nu: Ik ben de ware Wijnstok. Hij wijst op Zichzelf. En de discipelen worden aangemerkt als ranken in die Wijnstok. De zorg voor de Wijnstok en de ranken is toevertrouwd aan de Wijngaardenier, de Wijnbouwer: hij bewerkt het land, staat er letterlijk. Wijnstok, ranken en de Wijngaardenier: ze horen bij elkaar. Iemand die voor een wijnstok zorg heeft te dragen, doet ieder seizoen vooral twee dingen: elke rank, die géén vrucht draagt wordt afgesneden en iedere rank die wél vrucht draagt, wordt gesnoeid (gereinigd). Met dit beeld wijst Jezus op het bestaan van twee soorten discipelen. Er zijn er, die Jezus wel volgen, maar geen vrucht dragen. Volgen ze Hem soms om tekenen en wonderen te zien? Is er alleen maar belangstelling en geen liefde? Volgen ze Hem omdat dit zo hoort? Of om door mensen gezien te worden? Discipelen van Jezus die geen vrucht dragen: het is blijkbaar mogelijk. En er worden korte metten met deze ranken gemaakt: afgesneden. En daar blijft het niet bij! Jezus velt het oordeel erover. Verdorring en tenslotte verbranding (vers 6). Jezus vertelt deze gelijkenis aan Zijn discipelen. Maar ook tot ons klinken deze woorden. Er klinkt een waarschuwing in door. Nee, we moeten dan niet alleen naar Judas kijken. Maar we moeten met deze gelijkenis bij onszelf zijn. We mochten immers met Hem aan tafel zitten? En we hebben onszelf af te vragen: waar zijn de vruchten? Want daaraan wordt het geloof gekend. Het gaat niet om veel of weinig vrucht. Het gaat erom óf er vrucht is. En die vruchten zijn er alleen in een levende verbinding met de wijnstok, met Christus. Paulus somt enkele vruchten op als vrucht van de Geest: liefde, blijdschap, vrede, geduld, vriendelijkheid, goedheid, geloof, zachtmoedigheid, zelfbeheersing (Gal. 5: 22). Dat zijn vruchten van geloof en bekering. Want als we de sappen uit deze Wijnstok niet trekken, dan kunnen de ranken wel mooi en vol bladeren zijn. Maar toch zonder vrucht zijn. Daarom is het van levensbelang hoe we in deze Wijnstok zijn. En blijven.

Het Avondmaal wordt gevierd tot versterking van het geloof. En dat geloof wordt aan de vrucht gezien. En dan wordt ook de vrede ervaren. Dan is er na een Mara ook een Elim: een oase van rust (Ex. 15: 22-27). En dan zullen er zeker vruchten zijn. Gezien en ervaren worden. Ook tot opbouw van de gemeente. Is er dan een eindpunt bereikt? Zeker niet. Jezus wijst erop dat er gesnoeid wordt, de ranken worden gereinigd, om méér vrucht te dragen. Hoe? Door het Woord. Dat werkt zuiverend en reinigend. Het gaat erom in het Woord te blijven. Jezus zegt: Blijf in Mij en Ik in u (vers 4). Want zonder Mij kunt u niets doen (vers 5). Dat wil zeggen: los van Mij, zoals een rank los van de wijnstok wel moet verdorren. Zonder Mij bent u gewoon tot niets in staat. Daarom: bid toch om in de Wijnstok te blijven, om vrucht te dragen. Want: door Mij is bij u vrucht te vinden (Hos. 14: 9). En zo wordt de Vader verheerlijkt.

Want hij zal zijn gelijk een frisse boom In vette grond, geplant bij enen stroom Die op zijn tijd met vruchten is beladen (Psalm 1:2)

Ds. W.C. Meeuse