…want Ik heb een koning voor Mij gezien onder zijn zonen (1 Samuël 16: 1d).
De Heere heeft iets gezien … Dat lijkt op het eerste gezicht een oppervlakkige mededeling. Maar dat kun je hier zomaar niet zeggen. Als wij iets zien, zeggen wij: ‘Zo, dat hebben we ook weer gezien’. En wij laten het erbij. Maar dat is bij de Heere anders. Als Hij iets ziet, gebeurt er wat. Dan treedt Hij handelend op. Dan gaat Hij Zijn volk verlossen (zie Exodus 3: 7-10). Dat is ook zo in 1 Samuel 16.
Sauls koningschap is uitgelopen op een mislukking. Wat nu? De Heere heeft Zijn plan allang klaar. Hij heeft gezien. En wel iets heel bijzonders. Wat heeft Hij dan gezien? Hij heeft een koning voor Zichzelf gezien. Een koning onder de acht zonen van Isaï, een veehouder uit Bethlehem.
Een koning voor Mij. Letten we vooral op die ongebruikelijke formulering. Hoe de Heere Zijn keus voor David verwoordt. Een koning voor Mij. Een veelzeggende uitdrukking. David is een man die voor de Heere koning zal zijn. Een koning wiens koningschap niet zal mislukken, omdat hij de Heere wel zal gehoorzamen. De Heere noemt David niet voor niets ‘de man naar Mijn hart’.
Ik heb een koning voor Mij gezien. De Heere gaat door met Zijn plan om Zijn volk te verlossen van de Filistijnen. Ja, dat was toen aan de orde. David mocht dat gaan doen. Maar het gaat hier allemaal veel dieper. Ten diepste gaat het om Christus. Het gaat om de grote verlossing. Het komt aan op onze verlossing van zonde en schuld.
Ik heb een koning voor Mij gezien. In Psalm 2 horen we dezelfde gedachte. Ik toch heb Mijn Koning gezalfd over Sion. De heidenen woeden, de volken bedenken wat zonder inhoud is. Saul faalt in zijn koningschap. Israëls vijanden zien hun kans schoon.
Maar die in de hemel woont, lacht … Hij heeft Zijn koning al achter de hand: David.
Ik heb een koning voor Mij gezien. Dat is David. Wie David zegt, zegt Christus. Ook hier is de Heere bezig met Zijn plan om Zijn volk te verlossen. Daar begon Hij al mee in het paradijs. Hij zette het voort bij de aartsvaders. Ook nu, in de tijd van de koningen, gaat hij ermee verder. David is in de menselijke lijn de stamvader van de grote Koning, van Koning Jezus. Hij zal alle vijanden verpletteren, ook de machten van zonde en dood.
Ik heb een koning voor Mij gezien. Die koning zal zijn volk verlossen. In 1 Samuel 16 denkt de Heere al aan u, jullie en mij. De Heere was en is drukker in de weer met onze verlossing dan wij! Wat heeft Hij er niet voor over gehad! ‘Mijn Vader werkt tot nu toe en Ik werk ook’, zei Jezus.
In 1 Samuel 16 luiden de adventsklokken al: Hij komt. En, wij weten het: Hij is gekomen. En Hij zal nog eens komen. Die grote Koning, Die straks eeuwig heer
Ds. J.M. van Wijk