Meditatie

Gedenk dat Jezus Christus uit de doden is opgewekt…
(2 Timotheüs 2:8a)
De apostel Paulus zit in de gevangenis in Rome. hij schrijft een brief naar zijn vriend en jonge medewerker Timotheüs. Het proces lijkt een verloren zaak, Paulus’ leven staat op het spel. De verwachting is dat de doodstraf tegen hem zal worden geëist. Timotheüs is aangeslagen door de ontwikkelingen rond Paulus. Heeft het allemaal nog wel zin om zich in te spannen voor de verbreiding van het evangelie? Heeft hij dan toch de verkeerde keuze gemaakt? Timotheüs lijkt er door heen te zitten en Paulus heeft dat gemerkt. En om zijn vriend te bemoedigen schrijft hij een brief uit zijn cel! Wat opvalt is, dat Paulus zichzelf niet beklaagt en uitvoerig ingaat op de omstandigheden waarin hij verkeert, maat hij wil zijn geestelijke zoon een hart onder de riem steken. “Schaam je niet voor het getuigenis van onze Here of voor mij, maar wees mede bereid te lijden voor het evangelie in de kracht van God, die ons geroepen heeft”, schrijft hij in hoofdstuk 1 vers 8. Geef niet toe aan somber makende gedachten of stemmingen, maar gedenk, dat Jezus Christus uit de doden is opgewekt uit de doden. Denk niet steeds aan de opstanding, maar aan de Opgestane Heer, bemoedigt Paulus zijn vriend. Want toen alles verloren scheen, er geen hoop en verwachting meer was, toen Jezus in het graf was neergelegd, toen verrees de Heer uit de dood en zijn opstanding leidde tot Zijn Koningschap. Als je in de put zit, als je het niet meer ziet zitten, als je de hoop dreigt te verliezen, vergeet dan nooit dat we een levende Here hebben, die altijd voor ons bidt en pleit! Met deze woorden wil Paulus zijn vriend opbeuren en ook ons, als we moedeloos en neergedrukt zijn. Het Woord is betrouwbaar, immers als wij met hem gestorven zijn, zullen wij ook met hem leven, indien wij volharden, zullen wij ook met Hem als koningen heersen. God blijft getrouw, zichzelf verloochenen kan hij niet! De opgestane Heer is met de zijnen, zelfs wanneer zij in de gevangenis zitten of aan de wanhoop ten prooi vallen.