Mijn schild ende betrouwen.

Psalm 33

Wij hebben een uniek volkslied, dat in de komende weken een aantal keren zal worden gezongen na de dienst. Het Wilhelmus is een soort van psalm. Een uiting van persoonlijk geloofsvertrouwen. Het is een prachtig en indrukwekkend lied. Veel tonen heeft het gemeen met Psalm 33. ‘Mijn schild ende betrouwen zijt Gij, o God, mijn Heer!’ is een soort van echo van: ‘Wij verwachten vol verlangen de HEER, Hij is onze hulp en ons schild’.

Een schild heeft natuurlijk alles te maken met strijd. Er is strijd aan de gang. Welke? Het koninkrijk Juda tegen koning Sanherib. Hoeveel oorlogen heeft Israël niet moeten doorstaan? De ‘Joodse oorlog’ mondde uit in de verwoesting van Jeruzalem. In de Sjoah werden zes miljoen Joden omgebracht. Het antisemitisme is nooit ver weg. Ook de christenvervolging neemt hand over hand toe.

De apostel Paulus schrijft aan het slot van zijn brief aan de Efeziërs dat we ten diepste niet te strijden hebben tegen vlees en bloed, tegen mensen, maar tegen duivelse, satanische machten. Er is een geestelijke strijd aan de gang en de boze schiet brandende pijlen op ons af. Verborgen verleiding. De duivel, de wereld, ons eigen vlees houden niet op ons aan te vechten. Wij zijn zo zwak dat we geen ogenblik in eigen kracht zouden kunnen standhouden. Integendeel.

De psalmist belijdt dat God ons schild is. Hij is schild, omdat bij Hem alle macht berust. Hij heeft een krachtig woord, een scheppingswoord. Hij sprak en het was er!

Maar de HEER is niet alleen de Wereldschepper, die is gaan uitrusten en verder niet meer naar zijn schepping omzag, neen, Hij is ook de wereldleider, die de plannen van volken tenietdoet en wat naties beramen, verijdelt

Hierbij handelt Hij niet in willekeur. Dat doet zijn naam al weten. Hij is de HEER, de God van het verbond. Hij blijft trouw van generatie tot generatie. Hij laat niet varen de werken van zijn hand. Hij heeft een verbond gesloten met zijn volk Israël. In de zegeningen van dat verbond mogen door Jezus Christus de volken delen. Op Hem kun je aan. Hij is rechtvaardig. Hij handhaaft het recht.

De aanvallen van Gods tegenstander zijn sterk. Dat hebben de gelovigen altijd ervaren. De boze gaat rond als een briesende leeuw. Hij zoekt wie hij kan verslinden, en zijn tactiek is vreselijk en geniepig. Maar zalig ben, je als van God bent, Hem vreest, op Hem hoopt, Hem vertrouwt, als je zingen kunt: ‘Mijn schild ende betrouwen zijt Gij, o God, mijn Heer! Op U zo wil ik bouwen’.

Maar God kan zo ver weg lijken en de aanvallen kunnen zo sterk zijn, de nacht zo duister, ons geloof zo klein. Toch weten wij dankzij de overwinning van Jezus Christus dat de boze niet het laatste woord heeft. Hierom bidden wij om de verwerkelijking van al Gods beloften. We bidden: ‘Verlaat ons nimmermeer’. Doe het ons ervaren wat een collega-dichter belijdt: Hij kan en wil en zal in nood, zelfs bij het naad’ren van de dood, volkomen uitkomst geven.

Ik bouw op U, mijn schild en mijn verlosser.
Niet eenzaam ga ik op de vijand aan.
Sterk in uw kracht, gerust in uw bescherming.
Ik bouw op U en ga in uwe naam.

G.J. Mink