Zou je ook graag steeds dichter bij Jezus, bij God komen? Wat kan Hij soms zo verschrikkelijk ver weg lijken. We maken tenslotte allerlei akelige dingen mee.
We worden geconfronteerd met het lijden in deze wereld.
‘Waar is God?’, zo vragen mensen zich af.
Ik kan Hem soms zo moeilijk volgen
Misschien zou het gemakkelijker geweest zijn als ik geleefd had, toen Jezus op aarde rondliep. In het Nieuwe Testament lezen we immers van enthousiaste volgelingen. Daar horen we mensen vragen stellen en nog antwoorden krijgen ook.
Daar worden stormen gestild, zieken genezen, ontvangen hongerigen brood en dorstigen water. Het volgen van Jezus, het volgen van God in zijn beleid, was toen toch een stuk eenvoudiger dan nu. De mensen van toen kwamen steeds dichter bij het geheimenis van Jezus. Ze kregen steeds meer inzicht in Gods plan. Ze kwamen steeds dichter bij God.
In het lijdensevangelie lezen we van Petrus dat hij Jezus ‘op een afstand’ volgt (Matteüs 26: 58). Dat klinkt niet al te enthousiast. Er lijkt aarzeling te zijn. En dat is ook zo. Hij begrijpt er zo weinig van. Hoe kan zijn Meester die gezaghebbend sprak en prachtige tekenen heeft gedaan nu zo in moeilijk-heden zijn gekomen? Steeds meer mensen haken af. Ze zien in Hem niet meer de nabij-heid van God. Precies als in onze tijd.
Toch probeert Petrus steeds dichter bij Jezus te komen. Hij gelooft namelijk dat hij in Jezus God zelf ontmoet. Maar wat is het volgen moeilijk. Het is zo moeilijk dat velen Jezus al in de steek gelaten hebben. En ook Petrus kan het nauwelijks volhouden. Hij wil niet afhaken. Haakt hij af? Ja, ook dat nog! Hij wil het niet, maar het gebeurt. Als het al te benauwd wordt, verloochent hij zijn Heer. Hij volgt niet meer, zelfs niet op een afstand. Afgelopen is het. Hij gaat naar buiten en huilt bittere tranen (Matteüs 26: 69-75).
Petrus komt niet steeds dichterbij God. Hij lijkt steeds verder bij Hem vandaan te raken. Ja, de mens zou God in deze wereld kwijt raken. Maar God raakt mensen niet kwijt. Hij zoekt juist mensen op. Jezus kijkt Petrus aan. Jezus belooft: Ik ben met jullie al de dagen tot aan de voltooiing van de wereld (Matteüs 28: 20).
Mijn volgen blijft op een afstand. Ik kom niet dichterbij God.
Mijn volgen wordt soms onderbroken.
Het wonder is dat God dicht bij mij komt. Nader, nog nader.
Er is een kloof tussen God en de mens, de kloof van de schuld.
God overbrugt die schuld met zijn liefde.
God overbrugt de kloof tussen Hem en ons met de balk van het kruis.
Zo komt Hij nader tot mij en daardoor kom ik nader tot God.
Ik kom tot de Godservaring omdat Jezus de Godverlatenheid heeft gedeeld.
Daarom kan ik Hem prijzen. Dat doe ik met woorden aan Psalm 118 ontleend. Het is het bijbelgedeelte dat door Jezus zo betekenis-vol in zijn lijden aangehaald wordt (Matteüs 21: 9, 42):
De Heer is met mij, ‘k zal niet vrezen
Want:
De steen die door de tempelbouwers
verachtlijk was een plaats ontzegd
werd tot verbazing der beschouwers
ten hoeksteen door God zelf gelegd.
G.J. Mink