Nu jaagt de dood geen angst meer aan…

Hebreeën 2: 14-18
Heel veel mensen lijden een leven vol angst. Deftige woorden zijn er voor uitgevonden: agorafobie of pleinvrees, claustrofobie of engtevrees, hoogtevrees, mensenvrees. Wat een ellende allemaal. Het kan je leven zo vreselijk beheersen. De diepste angst is de angst voor de dood. Misschien hierbij ook nog: de angst voor een lange lijdensweg naar de dood toe. Sterven is iets om tegen op te zien. Zelfs de Here Jezus kende dit. Hij werd “dodelijk beangst”. Hoe komt de mens aan de dood en de angst ervoor? Door twee dingen die elkaar versterken. Bedenk: de duivel boezemt vrees in. Adam en Eva zijn voor zijn verleiding bezweken. God had gewaarschuwd: in dat geval zou de dood erop volgen. Die is dan ook gekomen. Maar het is niet zo dat je de schuld hiervan een ander in de schoenen kunt schuiven. Adam probeert Eva de schuld te geven, Eva op haar beurt de slang. Foute boel. Hoe je het wendt of keert: door de zonde is de mens in de slavernij van de dood gekomen.

Nu zouden wij kunnen zeggen: dat is toch niet onze fout? Het ligt aan onze voorouders. Zo redeneren is treden in de voetsporen van Adam en Eva. Nee: door mijn zonden sta ook ik in de schuld bij God. We komen aan de dood door verzoeking en zonde. En de angst is het gevolg van de zonde. We zijn verslaafd aan die angst. We komen er maar niet af.

Zou het toch mogelijk zijn om van de angst af te komen? Duidelijk is dat de mens dit niet zelf kan. Van buiten moet de redding komen! Dit is precies wat Hebreeën 2 wil duidelijk maken. Alleen God kan de redding brengen. Hiervoor heeft Hij ons bloed en vlees aangenomen, is Hij mens geworden. Hij kwam niet om een kijkje te nemen, een aantal belangrijke uitspraken te doen en wat cosmetische veranderingen aan te brengen. Ten diepste is Hij gekomen om te sterven. Binnenkort gedenken we zijn dood. Door de dood heeft Hij onze schuld bij God betaald. Hij heeft het offer van zijn leven gebracht voor ons. Zodoende is de angel uit de dood en de doodsangst gehaald. Hiernaast heeft de Heer met zijn dood de duivel op diens eigen terrein verslagen en hem de nekslag toegebracht. Hij heeft zelf het leven teruggenomen. Voor de zijnen stond Hij op om hen die onder de slavernij van de dood waren naar het leven terug te voeren. Daarom hoeven we niet bang te zijn voor de dood. De dood is geen straf meer en ook niet uitzichtloos. We worden uit de dood naar het Leven meegevoerd door de Levende. De dood is geen eindstation maar een doorgangshuis. Nu wordt dat wel zo gemakkelijk gezegd, maar sterven is toch nog iets om tegenop te zien en angst ben je toch niet bij toverslag kwijt. De dood blijft verschrikkelijk en de dood is afschuwelijk. Wat de duivel echter wil is ons in onze angsten gevangen houden, ons onze zekerheid en blijdschap ontnemen, ons het zicht op God belemmeren. Daarom is het zo mooi dat Hebreeën 2 beklemtoont, dat Jezus ons zo perfect aanvoelt. Ook Hij is verzocht geweest. Hij heeft last van de duivel gehad om het lijden te ontvluchten, om niet staande te blijven. Hij

begrijpt precies hoe het er met ons voorstaat. Hij, onze Bevrijder, helpt ons. Laten we ons dan op Hem oriënteren, die ons van de schuld en de dood bevrijdt, die ons helpt in onze angst. Laten we in de tijd van voorbereiding op Pasen al dit paaslied oefenen:

  • Nu jaagt de dood geen angst meer aan
    want alles, alles is voldaan.
    Wie in geloof op Jezus ziet
    die vreest voor dood en duivel niet.

    G. J. Mink