Ons Hoofd is boven!

…en heeft ons mede in de hemel gezet in Christus Jezus… – Efeze 2: 6b

Ds. H.G. Abma gebruikt in zijn boekje ‘Een glimlach door de tranen heen’ het voorbeeld van een drenkeling. Hij is in het water gevallen. Met inspanning van al zijn krachten probeert hij zijn hoofd boven water te houden. Want zolang zijn hoofd boven water is, is er hoop op redding.

Dit beeld is typerend voor ons drukke leven van elke dag. Velen worstelen met de vraag: hoe houd ik vandaag het hoofd boven water? De zorgen drukken ons te neer. Het verdriet spoelt over ons heen. Het water staat ons aan de lippen. Wij dreigen kopje onder te gaan.

Dit beeld mogen wij ook toepassen op de verhouding van Christus tot Zijn gemeente. Christus is het Hoofd en de christenen zijn de leden van het lichaam van Christus. Na Pasen kan de Heere Jezus niet meer kan verdrinken in het graf van onze zorgen en zonden, onze nood en dood. En na Zijn hemelvaart zorgt Hij ervoor dat wij evenmin zullen verdrinken in ons zondaarsgraf. Immers: Ons Hoofd is boven! En Hij houdt ons hoofd boven water!

Er is een opmerkelijk verband tussen Kerst en Hemelvaart. In de Kerstnacht daalt Christus vanuit de hemel af naar de aarde en Hij neemt ons vlees en bloed aan. En op de Hemelvaartsdag stijgt Christus van de aarde op naar de hemel en Hij neemt ons vlees en bloed mee! Immers: ons Hoofd is boven! En Hij zorgt ervoor, dat ook ons lichaam boven komt!

Wie in deze rijkdom wil delen, moet door het geloof aan de Heere Jezus verbonden zijn. Want zoals ons hoofd niet van ons lichaam gescheiden kan worden, zo kunnen de gelovigen evenmin van Christus gescheiden worden! Zonder de band aan Christus gaan wij kopje onder in het water van de dood en in het graf van de zonde.

Wie echter door het geloof aan Christus verbonden is, die mag troost putten uit deze prachtige belofte. Paulus schrijft in Efeze 2: “Maar God, Die rijk is in barmhartigheid, heeft ons door Zijn grote liefde, met Christus levend gemaakt, en heeft ons mede opgewekt en mede in de hemel gezet in Christus Jezus.”

En de Heere Jezus zegt in Johannes 14: “En zo wanneer Ik heen zal gegaan zijn, en u plaats zal bereid hebben, zo kom Ik weer en zal u tot Mij nemen, opdat u ook mag zijn, waar Ik ben!”

Ds. H.J. van der Veen