Mijn God, Mijn God, waarom hebt U Mij verlaten
Mattheüs 27: 46b
Tim Keller heeft een prachtig boek over het gebed geschreven. De titel luidt “Bidden, vertrouwelijke omgang met een ontzagwekkende God”. Ik heb dit boek gelezen met het oog op de drie kernthema’s, die uit het missionaire traject ‘Discipelschap’ naar voren zijn gekomen: toerusting, wijkgericht werken en bidden.
Om u en jou kennis te laten maken met dit boek, geef ik hierbij een gedeelte door (bladzijde 254-255):
‘Jezus bad in de Hof van Gethsémané of de ‘beker’ van het lijden aan het kruis aan Hem voorbij mocht gaan, maar Zijn verzoek werd afgewezen. Aan het kruis zelf riep Hij het uit: ‘Mijn God’, maar Hij was verlaten (Mattheüs 27: 46).
Hoe kon dat? Jezus was de volmaakte mens – Hij diende God met heel Zijn hart, ziel en verstand, en had Zijn naaste lief als Zichzelf (Markus 12: 28-31) en op die manier vervulde Hij de Wet van God. Ergens anders in de Psalmen staat: ‘Had ik kwaad in mijn hart gevonden, de Heere had mij niet gehoord’ (Psalm 66: 18).
Zondaren verdienen het dat hun gebeden onbeantwoord blijven. Jezus was de enige mens in de geschiedenis die het verdiende dat al Zijn gebeden beantwoord werden, omdat Hij volmaakt was. Toch kreeg Hij nul op het rekest alsof Hij kwaad in Zijn hart gevonden had. Waarom?
Het antwoord staat natuurlijk in het evangelie. God behandelde Jezus op de manier die wij verdienden – Hij nam onze straf op Zich – zodat God ons, als we in Hem geloven, kan behandelen op de manier zoals Jezus verdiende (2 Korinthe 5: 21). Nog specifieker, Jezus’ gebeden ontvangen de afwijzing die wij zondaren verdienen, zodat onze gebeden de aanvaarding konden ontvangen die Hij verdient.’
H.J. van der Veen