Op de drempel van het jaar: een gebed van Kohlbrugge

Op de drempel van het jaar:  een gebed van Kohlbrugge

God en Vader, barmhartig en genadig God en Vader van onze Heere Jezus Christus, ontferm U over ons en over al Uw kinderen tot aan het einde der aarde.
Wees in genade met ons, help en troost ons, en leer ons door Uw Heilige Geest, opdat wij Uw eeuwigblijvend Woord, het getuigenis van Uw genade, het getuigenis van Uw lieve Zoon, ter harte nemen, waarachtig daarin geloven en daaruit leven en daarop sterven.
O God! Wij zijn zo arm, wij zijn in dit tijdelijke leven zo verstrikt in de vergankelijke dingen van deze wereld, en laten ons betoveren door wat wij hier genieten, en onze geest vervullen van wat wij rechtstreeks van mensen leren; maar wat Gij ons geleerd hebt over de hemel, aangaande Uw lieve Zoon, en alles, wat Hij ons als onze hoogste Profeet geleerd heeft aangaande Zijn komst in het vlees, dat kunnen en willen wij niet geloven; en toch staat het onomstotelijk vast, dat wij verloren gaan, als Gij ons niet staande houdt.
Ontferm U dan over ons naar Uw grote genade, opdat wij slechts zien op U en op alles, wat Uw Woord ons te zeggen heeft. Gedenk ons naar de grootheid van Uw barmhartigheid en genade! Vergeef ons al onze zonden, al ons ongeloof en onze twijfelmoedigheid; geef, dat wij U liefhebben en de eer van Uw Naam zoeken. O, schenk ons dat wij hier rustig en zeker voortgaan, op U hopen en ons op Uw eeuwige waarheid en genade verlaten. Doe met ons naar Uw barmhartigheid.
Gij hebt beloofd dat Gij, als de vijand aanrukt, Uw arme volk over de gehele aarde genadig wilt zijn en om Uw Gezalfde wil alles te niet doen wilt wat zich tegen de eer van Uw Naam verheft. Verstrooi allen die vooraanstaan in het rijk van satan.
Vergader Uw arme volk dat Gij hier op aarde nog overgehouden hebt en verblijd het met Uw heil, opdat Uw eeuwigblijvend Woord nochtans zijn loop heeft en wij daaraan steeds denken, dat wij eenmaal sterven moeten, en daardoor vaste grond onder de voeten mogen houden en ons vastklemmen aan Uw lieve Zoon. Amen’.

(dr. H.F. Kohlbrugge, Gebeden, Kampen 1994, 24-25)