Pas dan . . .

De gouden ster van Gods genade,
die over heel de wereld straalt,
krijgt vaak pas werk’lijk onze aandacht
als ‘t donker eenmaal is gedaald,
en als de strijd om het bestaan ons
van ‘t laatste schijnsel heeft beroofd…
Als alle lampen in ons leven
heel langzaam aan zijn uitgedoofd;
als wij dan – tastend in het duister –
van eigen zekerheid ontdaan
al zoekend in de juiste richting
de weg tóch verder moeten gaan:
pas dán bespeurt ons oog de straling
die uitgaat van Gods aangezicht
en dán ontdekken wij hoe veilig
wij kunnen wand’len in zijn licht.
Dan leren wij Hem eind’lijk kennen
en blijkt zijn trouw een werk’lijkheid.
Pas dán wordt ons geloof aanschouwen
omdat Hij zelf ons verder leidt.
Zo groeit dan onze nacht van zorgen,
die eerst zo ondoordringbaar scheen,
weer uit tot een geloofsbeleven
dat ‘t durft te wagen met God alleen!

uit: Geleid door een verheven Hand
Truus van der Roest
(namens wijk 1)