Ai, zie, o HEER, dat ik Uw wet bemin;
Uw gunst vernieuw’ mijn leven en mijn krachten.
Uw Godd’lijk woord is waarheid van ‘t begin;
Uw recht heeft nooit verandering te wachten;
Dies houd ik dat met een verblijden zin;
Leer door Uw Geest mij dat gestaâg betrachten.
(Ps. 119: 80, berijmd).
Na de wonderlijke uitredding en uittocht uit het land Egypte begon Israël aan de tocht door de woestijn. Dag na dag, week na week, op weg naar het land van de belofte. Tot de vijftigste dag aanbreekt. Zeven volle weken verder. Er wacht een nieuw hoogtepunt. God geeft de wet.
Vervuld
Daarom begint de Pinkstergeschiedenis in Handelingen 2 met de zin: ‘En toen die dag het Pinksterfeest vervuld werd, waren zij allen eensgezind bijeen.’ Bijeen voor Sjavoe-ot, het Wekenfeest. De dag waarop vanouds de oogst werd gebracht voor het aangezicht van God. De eerstelingen van de opbrengst van het land werden in dankbaarheid de Heere voorgehouden. Als een dankdag voor Hem die alles op aarde het leven geeft.
Lezing van de wet
Dieper werd de invulling van de feestdag, doordat Exodus 19 en 20 werden gelezen. De geschiedenis van Israël die aankomt bij de Sinaï waar God Zijn verbond sloot met het volk. Ze ontvingen de wet. ‘Toen sprak God al deze woorden: Ik ben de HEERE, uw God, Die u uit het land Egypte, uit het slavenhuis, geleid heeft. U zult geen andere goden voor Mijn aangezicht hebben…’
Woorden die wij elke zondag mogen horen. En op Pinksteren mogen ze zeker niet ontbreken. De lezing van Gods heilige wet. Na de vreugde van de bevrijding volgt de bescherming van Gods geboden. Voor Israël betekent de wet: vrolijkheid, vrijheid. Daarom ook die eindeloze lofzang van Psalm 119. ‘Ai, zie, o HEER, hoe ik uw wet bemin!’
Het Woord
Het woord ‘wet’ mogen we in Psalm 119 breed lezen. Thora staat immers voor het hele Woord van God. Laten we met Pinksteren dat Woord ontvangen als een machtig geschenk van de Heilige Geest. De bekende ds. à Brakel zegt: ‘Weest hartelijk verblijd over het kostbare geschenk dat we van God in het Woord hebben ontvangen. We moeten het met liefde aan ons hart drukken en ons erover verheugen als we het zien of ter hand nemen(…) Dank en verheerlijk God, Die dit geschenk gegeven heeft.
‘Midden in de nacht sta ik op om U te loven voor Uw rechtvaardige bepalingen.’ (Ps. 119: 62).‘Jeruzalem, roem de HEERE, Sion, loof uw God. Hij maakt Jakob Zijn woorden bekend, Israël Zijn verordeningen en Zijn bepalingen.’ (Ps. 147: 12, 19).’
Mogen we als gemeente zo deze Pinksterdagen onder het Woord zijn. Hoe lief heb ik Uw wet!
Ds. P.D. Teeuw