Pinksteren

Een groot deel van de beschrijving van het Pinksterfeest in Handelingen wordt gevormd door de toespraak van Petrus. Het is heel bijzonder dat een eenvoudige visser in staat is een zo groot gehoor toe te spreken en blijkbaar ook blijft boeien. Het is geen fijn verhaal dat zij te horen krijgen. Petrus geeft hen in duidelijke bewoordingen te verstaan dat zij het in de voorafgaande weken er niet best hebben afgebracht. Zij zijn medeschuldig aan de veroordeling van Jezus en hebben er mede voor gezorgd dat Hij aan het kruis is genageld en gedood. We moeten overigens goed beseffen dat door onze houding en ons gedrag we geen haar beter zijn dan de mensen die onder het directe gehoor van Petrus waren. Zijn boodschap van bijna 2000 jaar geleden is dus net zo goed voor ons bestemd. Gelukkig zijn wij als we niet weglopen na die harde beschuldigingen. Want er is veel meer te horen: Petrus gaat verder en vertelt waarom dit alles moest gebeuren. De eenvoudige visser ontpopt zich als een geweldige redenaar, een Woordverkondiger pur sang. Jezus, die de kruisdood is gestorven, is, zoals David al had voorzegd, als eerste uit de doden opgestaan en naar de hemel gegaan, waar Hij zit aan de rechterhand van Zijn Vader. En daar mochten zij toen en mogen wij nu op pleiten. Als wij, door de Heilige Geest, geloven dat Jezus de Christus is, kunnen wij het leven aan, tot over de dood heen. In Jeruzalem toen waren de mensen zo onder de indruk dat drieduizend van hen zich lieten dopen en deel gingen uitmaken van de gemeente van Christus. Wat zou het geweldig zijn als dat gezegd zou kunnen worden van Sliedrecht anno nu. We staan aan de vooravond van een drietal bijeenkomsten in het kader van Discipelschap. We hebben misschien niet allemaal de talenten van Petrus. Maar ook hij wist tot aan de Pinksterdag niet dat hij tot een dergelijke toespraak in staat was. Laten we vooral de Geest het werk laten doen en ons laten gebruiken in de dienst van de Heer der Kerk.

 In ’t lichaam van de Heer
    tot leden uitverkoren,
    zijn wij door uwe kracht
    als kindren nieuw geboren.
    Deel dan uw gaven uit
    wees met uw kracht nabij.    
    Dat ieder op zijn plaats
    een levend lidmaat zij.

Ad de Waard