Psalm 118

Uit de oudste Joodse boeken die er zijn weten wij dat het een processiepsalm was in Bijbelse tijden.
Dat wil zeggen: men zong het op de hoogtijfeesten en het was een soort van optocht.
Deze tocht symboliseert de geloofsweg die een mens af kan leggen in het leven.
De mens van geloof wordt genodigd door de poort te gaan.
De priesters zingen vanuit het tempelheiligdom die komende mens toe: gezegend ben je in Gods Naam.
Psalm 118 mag ons lief zijn omdat het zoveel over en van onze Heiland zegt.
Psalm 118 is door Jezus zelf gezongen met zijn discipelen op de avond dat Hij naar Getsemané gaat. Het is de laatste psalm van het zgn. Hallel (vgl. ons Halleluja), dat de gelovige Jood zong en zingt bij het Pascha. Ook Jezus heeft het gedaan volgens Matteus en Marcus: na de lofzang gezongen te hebben, vertrokken zij naar Getsemané.
“Dit zij het lied der priesterkoren: Gods Liefde duurt in eeuwigheid”. Dat refrein ging met Hem mee de duisternis in.
De Hogepriester zelve die Zich openbaart als het Lam Gods gaat met deze woorden de duisternis in: “Bindt de feestoffers met touwen vast” (vs 27b). Zo wordt Hij gebonden.

Maar wij mogen ook weten dat God het Licht heeft gebracht. Ook dat staat in deze psalm.
(De Here is God, Hij heeft het voor ons doen lichten. vs 27a).
God heeft amen gezegd. Het Paaslicht brak de duisternis van de dood aan gruzelementen.

Dit is de dag die God gemaakt heeft.
Het werd de zondag aller zondagen.
Wij willen altijd weer Pasen begrijpen. Maar dat is een aardse ongerijmdheid. Het wordt ons verkondigd door vier evangelisten, door engelen, door Jezus zelf, door God zelf.
Wij mogen het wonder van Pasen vieren.
Daar leent Psalm 118 zich heel erg mooi voor.
“Zijn goedertierenheid is tot in eeuwigheid”.
Zingend . . . psalmzingend mogen wij door de poort heen. Ook wij.
Want in de aanhef staat: ‘laat ieder die de Here vreest, nu zeggen: Zijn goedertierenheid is tot in eeuwigheid’.
Maar ook zong de bijbelse mens in zijn tijd deze psalm bij het Loofhuttenfeest.
En daar bij dat feest, juist bij dat feest dat wijst naar de eeuwigheid is de vreemdeling genodigd.
In Gods Naam nodigen wij u en jou God te vertrouwen, Gods Boodschap te vertrouwen, Gods verkondiging te vertrouwen: Zie, Ik maak alle dingen nieuw. Alle!!
Samen onderweg door de poort.
Om van te blijven zingen.

ds. A.H. Groen