Rondom de verkiezingen

En terwijl zij de Heere dienden en vastten, zei de Heilige Geest: ‘Zonder voor Mij zowel Barnabas als Saulus af voor het werk waartoe Ik hen geroepen heb.’

(Handelingen13: 2b).

Gisteravond zijn er ambtsdragerverkiezingen gehouden. Verschillende broeders zijn verkozen tot ambtsdrager. De namen zijn bekend gemaakt. Het lijkt wel een beetje op de situatie in Antiochië. Ook daar worden namen bekend gemaakt. Het betreffen Barnabas en Saulus. De christenen in Antiochië worden gedrongen om dit duo af te staan. Niemand minder dan de Heilige Geest Zelf bindt het de gemeente op haar hart: ‘Zonder hen voor Mij af.’

Er zijn natuurlijk ook veel verschillen tussen de situatie van toen en nu. Barnabas en Saulus zijn verkozen met het oog op het zendingswerk. De broeders alhier zijn verkozen met het oog op het ambtelijk werk in de gemeente. En zo kunnen we nog wel even doorgaan: Er zijn geen dubbeltallen gesteld in Antiochië. Bovendien ging de verkiezing gepaard met een vastentijd. Op de één of andere manier was er ook sprake van een rechtstreeks woord van de Heilige Geest. Dat was bij ons wel even anders. Er waren immers gewoon briefjes uitgedeeld. Er was een stemcommissie geïnstalleerd. En toen kwam de uitslag…

Ondanks de verschillen is er echter ook een overeenkomst. De Heilige Geest spreekt immers over Zijn roeping. De gemeente moet Barnabas en Saulus afzonderen tot het werk waartoe de Heilige Geest hen geroepen heeft. Ik moet opeens denken aan die vraag uit het bevestigingsformulier: ‘Bent u er in uw hart van overtuigd dat u wettig door Gods gemeente en daarom door God Zelf tot deze heilige dienst geroepen bent?’ Let op die woorden: ‘en daarom door God Zelf.’

De overeenkomst zit ‘m dus in de roeping. Gisteravond klonk de stem van de Heilige Geest. In die gewone weg van de verkiezingen liet Hij van Zich horen. Het is de roepende Geest van God. Dat gebed aan het begin van de samenkomst was immers ook geen formaliteit. Integendeel. Om dat gebed ging het juist. De verkiezing vond plaats voor Gods aangezicht.

Een periode van het overwegen van de roeping is ingegaan. Dat vraagt nogal wat. Om gebed. Om gesprek met God. Maar ook om gesprek met anderen: met de partner bijvoorbeeld. De verkiezing raakt immers ook haar. Ik denk ook aan de ambtsdragers die op bezoek komen. Misschien kan trouwens een oud-ambtsdrager in zo’n periode van overwegen ook iets betekenen. En wat kan een goede raad van een wijze en godvrezende broeder of zuster in Christus van waarde zijn…

Het gaat uiteindelijk niet om Barnabas of om Saulus. Ook niet om de broeders die verkozen zijn. De Heilige Geest is er immers duidelijk over: ‘Zonder voor Mij af.’ Het ambtelijk werk is werk voor de Heilige Geest. Zo wil Hij vandaag de gemeente van Christus bouwen. Ook al is er het nodige op de gemeente en op ons als kerkenraden af te

dingen. En op Barnabas en Saulus. En op de verkozen broeders. Het draait ten diepste niet om ons. We mogen de focus genadig verleggen op de roepende Geest van God. Hij Die u roept is getrouw. Hij zal het doen.

De namen zijn bekend gemaakt. Toen en nu. En dan is het tijd voor het gebed: ‘Toen vastten en baden zij’, lezen we. Gebedsstof is er genoeg: de (niet) verkozen broeders, allen die bij hen horen, de kerkenraden, de ambtsbroeders die weer een volgende termijn ingaan, de vacature voor predikant. Een blijk van medeleven kan soms veel betekenen: een kaartje, een mailtje, een appje. Wat een bemoediging om van iemand slechts te horen dat hij of zij voor je bidt.

HEERE, maak mij Uw wegen
bekend, leer mij Uw paden.
Leid mij in Uw waarheid en leer mij,
want U bent de God van mijn heil;
U verwacht ik de hele dag.

ds. L.W. den Boer