Spreken over God III

Eerder had ik slechts over U gehoord,maar nu heb ik U met eigen ogen aanschouwd.
(Job 42: 5)

In het derde hoofdstuk uit de brochure ‘Spreken over God’ staat het ervaren van God centraal. Uit dit hoofdstuk van deze pastorale handreiking neem ik graag het volgende over:
“Over God spreken is voor veel mensen helemaal niet vanzelfsprekend”.
Dat heeft vooral te maken met ervaring, of liever: met een gebrek aan ervaring. Wie in aanraking komt met God komt in aanraking met de Bron van heilzaam leven. Gelovigen delen met anderen wat zij van God hebben gehoord, ontvangen en ervaren (Psalm 66: 16 en 17).
“Ervaren van God is echter wat anders dan drijven op roze wolken”.

Het is vaak in de diepte dat God in beeld komt: “Uit de diepte roep ik tot U, Heere” (Psalm 130:1). Dat God in beeld komt geeft heil en zegen, maar dat gebeurt vaak in de dalen van het menselijke leven. En die dalen worden er niet mee ontkend of opgelost. Daarom zal telkens gebeden worden: “Heer, ontferm U!” God gaat mee de diepte in en vergeet niet wie godverlaten zijn.
“God is niet een pleister op de wonde of een slaapdrankje”.

Gods Woord kan afgaan als een alarmschel die uit de slaap van onverschilligheid wekt. Dat is wat anders dan een ‘fijn’ gevoel. De ervaring van God kan juist het eigen onheil te binnen brengen. Adam en Eva die zich voor God achter de struiken hadden verstopt, moesten tevoorschijn komen om te horen ‘Waar ben je?’ Zonder boete en berouw over het eigen heilloze leven geen heil. God ervaren betekent ook bidden als een tollenaar: O God, wees mij zondaar genadig” (Lukas 18: 13).

“Het leven met God kan ook pijnlijk zijn”.

Zo maakt God gevoelig voor het onheil in de wereld. Het oor wordt gescherpt om te horen hoe het bloed van Abel van de aarde roept. Wie deze roep heeft gehoord, kan niet zomaar rustig verder leven. God is ook ongemakkelijk en geeft ongemakkelijke ervaringen. Wie iets van God ervaren heeft, kan geen genoegen nemen met de verdrukking van de armen, het lijden en de afbraak van de schepping.

“Toch is God meer dan mijn ervaring”.

God gaat niet op in mijn ervaring. Ik richt mij niet op mijn ervaring, maar op God, Die mijn ervaring te boven gaat en er de Bron van is. Ervaring doe je op door dat wat de ervaring overstijgt. En dat geldt des te meer waar het gaat over God. De woorden en daden van God liggen aan de oorsprong van mijn ervaring. Er komt iets op ons toe van de andere kant. Alleen door overgave aan God, Die mijn begrip en ervaring te boven gaat, groei ik in geloof en ervaring. Het eigenlijke wordt ons gegeven en toegezegd: “Wat het oog niet heeft gezien en het oor niet heeft gehoord, wat in geen mensenhart is opgekomen, dat heeft God bestemd voor wie Hem liefheeft” (1 Korinthe 2: 9).

Ds. H. J. van der Veen