“En een melaatse kwam tot Hem … En met barmhartigheid bewogen, strekte Hij Zijn hand uit, raakte hem aan en zeide tot hem: Ik wil het, word rein!”
(Marcus 1 : 40a, 41)
“Elke ets en elk schilderij van Rembrandt is een poëem, dat voortkwam uit zijn ziel. De diepste betekenis ervan ligt in de geestelijke doorleefdheid en in de sfeer van zuivere vroomheid die eruit straalt”, zo schreef dr. W. Aalders in zijn boek “In verzet tegen de tijd.” Dat geldt zeker van deze sobere schets die een typerend voorbeeld is van Rembrandts late tekentrant. Hoe ouder hij werd, des te meer hij zich concentreerde op het essentiële, met weglating van alle bijzaken. Met een minimum aan handeling duidt Rembrandt hier een maximum aan emotie aan. Het is alsof heel het Evangelie ons hier in een picturaal stenogram getekend wordt.
De melaatse knielt op de grond, met de ellebogen gesteund op een boomstronk. Met een ontroerend smekend gebaar strekt hij zijn handen uit naar de Heiland. Zijn gehele lichaamshouding laat zien, hoezeer hij op hulp is aangewezen. Maar ook zijn vertrouwen komt tot uitdrukking: “Indien Gij wilt, kunt Gij mij reinigen!” (vers 40b). Liefdevol rust de blik van Jezus op de man; en terwijl Hij Zich aandachtig vooroverbuigt, beroert Hij voorzichtig het voorhoofd met de toppen van Zijn vingers.
In Rembrandts oorspronkelijke versie houdt Jezus de hand van de melaatse vast, maar later heeft Rembrandt de hand van de man met witte verf afgedekt. Waarom heeft hij dit detail veranderd? Het geeft aan, hoe zorgvuldig Rembrandt in zijn Bijbelvertolking te werk gaat. De beweging van Jezus’ hand drukt behoedzaamheid uit. Met ongekende tederheid raakt Hij de melaatse aan en zoekt contact met hem.
De leerlingen rechts slaan het gebeuren met enige scepsis gade. De meest rechtse houdt zijn handen gevouwen voor zich. De ander heeft zijn linkerhand op de schouder van de discipel naast hem gelegd, zoals iemand doet die je iets in het oor wil fluisteren. Hoe zou dit aflopen?
Misschien schuilt het geheim van deze geschiedenis juist in die aanraking. Wat gebeurt er, als wij elkaar aanraken? Jezus doet hier zoiets als wat een moeder doet als haar kind ziek is en pijn heeft. Zij streelt de pijnlijke plek. In woord en gebaar laat zij haar kind voelen, dat het bij haar veilig is en geborgen . . . Zo raakt Jezus de zieke aan, niet als een “therapeutische techniek”, maar met zorg en respect. Wat Rembrandt ons hier toefluistert, is een boodschap van ontferming en barmhartigheid.
Met de woorden van dr. O. Noordmans: “Jezus werkt in de stille gelederen der blinden, kreupelen, doven, en eindelijk in de nog stillere wijk der doden. Deze groepen liggen geheel van de wereld af, zoals melaatsen buiten de stad. Daar hoort men het ruisen van de “zachte stilte” van het Evangelie”.
Jezus deelt in heel de gebrokenheid van ons bestaan. Hij is daarin nabij. Rembrandt neemt ons mee achter Jezus aan, die als een arts langs de ziekbedden loopt. Zo wandelt Hij rond in deze wereld, in ons leven vol zonde en gebrokenheid.
Jezus heelt, draagt mee, draagt alles, hééft alles gedragen. Hij is de grote doorbraak van God en de grote overwinning van God. Wij zien hier iets van de wonderlijke ruil. Eerst was er een reine Jezus en een onreine melaatse. Nu, na de aanraking is er een onreine Jezus en een gereinigde melaatse. Hier gaat Jesaja 53 in vervulling : “Hij heeft onze ziekten op Zich genomen en onze smarten gedragen.”
Waar Christus Zijn ronde doet – Arts aller zielen – daar mogen wij er zijn in overgave, in vertrouwen, in afhankelijkheid. Wie gaat staan in de lichtkring van Zijn helend werk, tot die zegt Jezus: uw geloof heeft u behouden!
Ds. J. Riemersma