Er is een tijd om te sterven
(Prediker 3: 2)
In de Bijbel worden verschillende woorden voor tijd gebruikt. Er is een voortschrijdende tijd en er is een vastgestelde tijd. De voortschrijdende tijd ontdek je als je naar de klok kijkt: tik tak, tik tak. De vastgestelde tijd ontdek je als je de gebeurtenissen van je leven in het licht van Gods Woord beziet. Want God brengt orde aan in ons leven door voor elke gebeurtenis een vastgestelde tijd te bepalen.
Prediker 3 begint met de woorden: ‘Voor alles is er een vastgestelde tijd.’ En zo heeft God ook de tijd van onze geboorte en de tijd van ons sterven vastgesteld. Die wetenschap geeft Prediker houvast. Het verschaft hem troost. Samen met zijn vader David belijdt hij: mijn tijden zijn in Uw hand!
Het verlangen om als mens invloed uit te oefenen op Gods vastgestelde tijd, zit diep in ons hart. Dat viel mij te meer op toen ik het Reformatorisch Dagblad van 13 mei 2017 las. Daarin stond een interview met prof. dr. Frank Koerselman. Hij heeft een boek geschreven onder de titel ‘Wie wij zijn. Tussen verstand en verlangen.’ Sinds die tijd wordt hij ‘strijder tegen het dogma van de autonomie’ genoemd. Hij zegt in dit interview over de kwestie van de euthanasie het volgende:
‘(…) Euthanasie wordt steeds meer toegepast bij mensen die helemaal niet in de stervensfase verkeren, maar die ontevreden zijn over hun situatie. Vanuit de doorgeslagen autonomiegedachte eisen ze gelukkig te zijn. Als dat niet meer het geval is, willen ze het leven uit. Het inconsequente is dat ze ook eisen dat een ander dat voor hen regelt.
(…) Waaróm valt men er een ander ermee lastig? Er zit een claim achter. ‘Ik ben zó ongelukkig dat jij mij van de wereld moet helpen.’ Het is een verwijt, een aanklacht. Bij elke discussie over mensen die klaar zijn met leven, duikt meneer Jiskoot weer op. Intussen is hij ver in de negentig. Voor de camera raast en tiert hij dat hij er niet uit mag, omdat hij gezond is. Die woede kom ik zó veel tegen. Mensen zijn niet klaar met leven, ze ageren tegen het feit dat ze er in onze samenleving niet meer toe doen. Ik las een casus van een meneer die met pensioen ging. Nu zat niemand meer op hem te wachten. Daarom hebben ze hem ter dood gebracht. Terwijl het echte probleem was dat niemand op hem zat te wachten. Ook daarin zit overigens iets tegenstrijdigs. Mensen willen autonoom zijn, maar tegelijk vinden ze het belangrijk om door anderen bevestigd te worden. En ze zijn doodsbang voor het alleen zijn.’
H.J. van der Veen