Toerist of pelgrim?

Hebreeën 11: 13

Deze allen zijn in het geloof gestorven. Zij hebben de vervulling van de beloften niet verkregen, maar hebben die vanuit de verte gezien en geloofd en begroet, en zij hebben beleden dat zij vreemdelingen en bijwoners op de aarde waren.

Pas geleden kwam ik een uitdrukking tegen van een filosoof die me te denken gaf. Hij typeerde de moderne westerse mens als een toerist. Een toerist is vluchtig en gaat vrijblijvend van de ene bezienswaardigheid naar de andere. Hij wil zich nergens aan binden en zijn bestemming is meestal tijdelijk. In de meeste gevallen blijft een toerist een toeschouwer. Toen dacht ik: dat zal toch ons als christenen niet gelden? Dat beeld houdt ons wel een spiegel voor. Ben ik op godsdienstig gebied ook een toerist die een wekelijks uitstapje naar de kerk heeft? In de Bijbel kom je een ander beeld tegen, namelijk dat van een pelgrim. Lees maar mee in Hebreeën 11: 13: een vreemdeling of bijwoner. In die tekst wordt ons Abraham voorgesteld als zo’n pelgrim. En hij is de vader van alle gelovigen. Dus ook voor ons als christenen een voorbeeld.

Wat is een pelgrim? Een pelgrim is iemand die een doel heeft, een bestemming waar hij naar toe reist. Een pelgrim, een christen is onderweg naar God. En Jezus Christus is de weg om daar te komen. Een pelgrim heeft het besef dat deze wereld niet zijn thuis is en dat hij op weg is gegaan naar ‘het huis van de Vader’. Het aardse leven is bedoeld als een voorbereiding op de eeuwigheid. Er zit richting in zo’n leven.

Je voelt aan dat dit een heel verschil is met een toerist. Die heeft niet zo’n doel en heeft het ook weer gauw gezien. Hij is ook niet bereid om veel moeite of hindernissen te trotseren. Dat is niet echt de moeite waard. Een pelgrim wel, want het doel is meer dan de moeite waard. Hij wordt gekenmerkt door volharding en door verlangen. Verlangen naar dat ene doel waarheen hij op reis is.

Abraham heeft geleefd met een doel, met verwachting. Hij zag uit naar iets dat hem beloofd was. Hij heeft echt moeten leven uit de belofte van God. Hij heeft het beloofde land tijdens zijn leven niet in bezit gekregen. Hij heeft het vanuit de verte gezien en geloofd! Zo is het nu met iedere christen, als het goed is. Hij of zij mag leven in en uit het geloof. Hij mag het doen met de belofte van God. Daarop kan hij pleiten, daarop mag hij hopen. Hij heeft het nog niet gezien, maar hij zal het eenmaal zien. Nu leeft hij nog door het geloof.

Ik las ergens: een pelgrim is iemand die zijn koffers aan het pakken is. En wat stopt hij erin? Gods beloften. Een christen weet dat de aarde niet zijn vaderland is, maar de hemel. Dat is zijn bestemming. Daar hoort hij uiteindelijk thuis, bij God. Wat denkt u, dat zal toch wel te merken zijn? Hij leeft met het oog en hart gericht op die toekomst. Hij is hemelburger en hij  leeft hemelsgezind.

De vraag komt nu naar ons toe: waarin herkent u zich?

Leef ik als een toerist? Of leef ik als een pelgrim?

Als pelgrims mogen we ons laten bemoedigen door het volgende pelgrimslied:

     De pelgrimsstaf is in mijn hand,

     ik ben op reis naar ‘t vaderland,

     naar het Jeruzalem hierboven,

     de sterke stad, door God gegrond

op Christus’ bloed, op Zijn verbond

daar zal ik Hem, mijn God, steeds loven.

De pelgrimsstaf is in mijn hand,

Ik ben op reis naar ‘t vaderland.

(Bron: ‘Uit aller mond’ Lied 208, melodie Psalm 84

Dichter: Friedrich Adolf Lampe (1683-1729), vertaling H. van ’t Veld)