Psalm 26: 2b
In de week van voorbereiding kunnen je gedachten zo in beslag genomen worden door van alles en nog wat. Werd u ook aan het denken gezet door het “een ieder onderzoeke zichzelf”? Het eerste deel van het avondmaalsformulier zet je op scherp. Ten eerste: overdenk wie je voor God bent. En verder: ga bij jezelf te rade of je werkelijk in Gods belofte gelooft dat je zonden zijn vergeven. Gevolgd door: overtuig jezelf ervan dat je voortaan in dankbaarheid zult leven door oprecht voor God te wandelen en in waarachtige liefde met je naaste te leven. Jezelf onderzoeken dus.
David vraagt hier aan God om hem te onderzoeken. Hier is het dus andersom. Toets Gij mijn nieren en mijn hart. Heere, kijk maar diep in mijn hart en in mijn gevoelsleven. Dan zult U zien dat ik U lief heb. Psalm 26 laat zien hoe David God de eer geeft. Ik wandel in Uw wegen; Uw liefde staat mij voor ogen; Ik heb op U vertrouwd; Ik wankelde niet. Ik zal Uw naam loven; Ik heb Uw woning lief.
Ja, dan mag je aan het avondmaal om gemeenschap te oefenen met de Heere. Maar is dat niet te hoog? Het lijkt haast onhaalbaar, om te worden zoals David. Heere, als U mijn hart en mijn nieren toetst, dan komt U niet datgene tegen wat David bezingt in Psalm 26. Als ik naar mezelf kijk zie ik dat ik van u afdwaal; dat ik twijfel; dat ik zo groot denk van mezelf en zo klein van U. Blijft u daarin steken? Komt u niet verder dan sombere gedachten over uw eigen hart en nieren. Vond u dan geen troost tijdens de viering van het Heilig Avondmaal? Was de Heere er niet om uw ziel aan te raken?
In deze psalm lezen we evangelie! Het is mogelijk wat wij soms/vaak voor onmogelijk kunnen houden. Een mens mag hier uitzingen voor God: ik wandel als Uw knecht. De Heere opende de deuren van Davids hart. Als de Heere de deuren van ons hart opent dan zullen onze lippen juichend roemen. Niet in onszelf. Nee, niet in onszelf, maar wel over onszelf. We mogen dan zingen over: wat Hij gedaan heeft aan mijn ziel. Ja, dat doet David hier ook.
Kunt u door genade met David meezingen? Ja, dan kunt u ook tegen God zeggen: toets mijn hart en mijn nieren. Ja, dan valt psalm 26 precies op zijn plaats. Ik heb mijn eigen hart en mijn nieren onderzocht, maar ik vond er nog zoveel wat niet voor Uw aangezicht kan bestaan, maar ik mag ook weten aan Uw hand te gaan. U houdt me immers vast. Ik mag Uw kind zijn. Ja, toets Gij mijn hart en mijn nieren, dan mag ik weten dat mijn leven geheiligd is. Ik kan dan uit volle borst meezingen: ik blijf op U betrouwen, op U, mijn Rotssteen, bouwen; ik zal niet wankelen, grote God!
J.W. Westland