“Totdat Ik gedaan heb, wat Ik u heb toegezegd”.

Genesis 28: 15b

Deze woorden zijn van God zelf.
Hij spreekt ze tegen Jakob.
Er staat een ladder in Bethel opgericht naar de hemel en engelen stijgen op en dalen neer. (N.B. de bijzondere volgorde van de woorden).
Jezus citeert deze gebeurtenis en geeft haar daarmee een extra uitroepteken. (Johannes 1:52).
Het is dan ook het evangelie in een notendop.
Jakob slaapt. Hij gaat het land uit. Hij heeft een stuk leven achter zich dat beslist niet volmaakt was.
Jakob gaat de toekomst in.
Boven aan de ladder staat de Almachtige.
Een hemels licht zal Hem omschenen hebben.

God herhaalt dan de woorden van het verbond en de beloften erbij die Hij aan Abraham had gesproken. “Ik ben de Here, de God van uw vader … het land waarop gij ligt, zal Ik aan u en aan uw nageslacht geven….en met u en met uw nageslacht zullen alle geslachten van de aardbodem gezegend worden”.

Wij zingen in de psalmen: “Heil hem die de God van Jakob tot zijn hulpe heeft”.
Niet de God van Abraham wordt Hij hier genoemd,
Niet de God van de Izaäk.
Nee, de God van Jakob!
Jakob, die verre van volmaakt was.

Wij hebben Pasen mogen vieren.
De ernstige tonen van de Goede Vrijdag mochten door God overgaan in de jubel van de Paasmorgen.
Wij zijn onderweg naar het Pinksterfeest.
Dat is behalve het feest van de uitstorting van de Heilige Geest, in de Bijbel ook het feest van de vernieuwing van het Verbond dat God op de Sinaï sloot met zijn volk.
Daarom ook tongen als van vuur en geluid als van een geweldige wind: het zijn de tekenen die ook te zien en te horen waren op de Sinaï.
In Bijbelse tijden heette dit feest het Wekenfeest.
Daarom waren de discipelen en anderen tezamen bijeen op de Pinkstermorgen: om het Wekenfeest te vieren, om de vernieuwing van het verbond te vieren.
In Israël leeft met 50 dagen lang toe naar dit Vernieuwingsfeest.
Het Paasfeest, maar juist ook het Pinksterfeest is er een teken van dat God doet wat Hij beloofd heeft. Heel de Bijbel is er vol mee als we er op gaan letten.

Hij is de God van Jakob, de menselijke aartsvader.
Zo is Jezus ook de Heiland van Maria van Magdala, van Nathanaël, van Petrus, van Thomas, van de Emmaüsgangers. Menselijke discipelen, die niet volmaakt waren. Jezus was zelfs de Heiland van Paulus die de gemeente zelfs vervolgd had.

Hij is de Heiland van de menselijke mensen.
Zij die ook eens begraven worden.
Zij die ook eens gaan slapen.
Zij die een stuk leven achter zich laten dat beslist niet volmaakt was.

Wij staan onder de hemelse belofte:
“Ik maak alle dingen nieuw.”
Het is de stem van de troon die dit zei: God zelf dus.
En Hij zegt er nog achteraan: schrijf, want deze woorden zijn getrouw en waarachtig. Zij zijn geschied.
Deze woorden mogen op de eeuwigheid slaan.
Maar zij mogen ook op ons slaan in het nu.
Zij slaan ergens ook op het Pinksterfeest.

De Heilige Geest maakt de dingen nieuw.
Bidt om de komst van de Geest.
Open uw hart, open jouw hart.
Dat de Geest er kan wonen.
Open de deuren van uw hart.
En weet dat Hij desnoods door dichte deuren heenkomt. Want Hij is God.
En Hij laat u niet alleen, totdat Hij gedaan heeft wat Hij u heeft toegezegd.

Gezegend Pinksterfeest

ds. A.H. Groen