Twee kanten op kijken

‘Doe dat tot Mijn gedachtenis’ (Lukas 22: 19b)

Avondmaal vieren heeft iets van twee kanten op kijken. Terugkijken en vooruitzien. Het heeft dus iets weg van een dubbele beweging. Avondmaal vieren is immers gedenken. Dat woord heeft ook iets dubbels in zich. Een gelovige Israëliet gedacht de grote daden van de HEERE. Zo keek hij terug. Hij keek echter ook vooruit. Die grote daden uit het verleden stimuleerden hem immers om te bedenken: ‘Die God is ook vandaag de levende God’. Hij zal opnieuw Zijn daden doen.

‘k Zal gedenken hoe voor dezen
ons de HEER heeft gunst bewezen.
‘k Zal de wond’ren gadeslaan.
Die Gij hebt, van ouds gedaan.

Avondmaal vieren heeft iets van twee kanten op kijken. Terugkijken naar Golgotha. Daar gaf Christus Zijn leven en daar vergoot Hij Zijn bloed. Ik hoor mijn Heiland erover spreken tegen Zijn leerlingen: ‘Mijn lichaam, dat voor u gegeven wordt.’ En: ‘Mijn bloed dat voor u vergoten wordt.’ De woorden van mijn Heiland stimuleren me echter ook om vooruit te kijken. Hoor maar: ‘Want Ik zeg u dat Ik daar zeker niet meer van zal eten, totdat het vervuld is in het Koninkrijk van God.’ En: ‘Want Ik zeg u dat Ik niet drinken zal van de vrucht van de wijnstok, totdat het Koninkrijk van God gekomen is.’ Ik word gestimuleerd om vooruit te kijken naar het Koninkrijk van God.

Ik vier het Avondmaal op een andere manier dan de leerlingen van mijn Heiland. Vandaag is Hij  immers op een andere manier tegenwoordig dan toen. Toen lag Hij – net als de andere twaalf – aan tafel. Hij at en dronk gewoon mee. Ik belijd vandaag echter dat mijn Heiland naar de hemel gegaan is. Toch is Hij werkelijk aanwezig in de viering van het Avondmaal. Ook aanstaande zondag. Op een andere manier dan toen. Op een geestelijke manier is Hij er. Dat is een groot geheim. Vandaag is Hij ook op een andere manier tegenwoordig dan straks. In het Koninkrijk van God. Dan eet en drinkt Hij als het ware weer mee, net als toen bij de leerlingen…

Avondmaal vieren heeft iets van twee kanten op kijken. Avondmaal vieren is immers gedenken. Terugkijken. Inderdaad. Ik maak de beweging naar het verleden. Maar dat niet alleen. Op de één of andere manier beweegt het verleden zich ook naar mij. Gedenken is immers het verleden present stellen. Brood en wijn helpen daarbij. ‘k Zal gedenken hoe voor dezen… Golgotha is opeens heel dichtbij. ‘Ik voor u’. Brood en wijn verzekeren me van Zijn liefde. Zo gedenk ik mijn Heiland. Ik denk aan Hem en Hij denkt aan mij.

Avondmaal vieren heeft iets van twee kanten op kijken. Avondmaal vieren is immers gedenken. Vooruitkijken. Dat ook. Brood en wijn doen mij denken: mijn Heiland is ook vandaag een levende Heiland. Niets zal mij scheiden van Zijn liefde. Al etende en drinkende word ik gestimuleerd om hoopvol vooruit te kijken naar Zijn toekomst.

ds. L.W. den Boer