‘Ik geloof in God de Vader, de Almachtige, Schepper van de hemel en de aarde’.
Dat is het eerste wat een christen zegt als je aan hem vraagt wat hij gelooft. Met de kerk van alle tijden en plaatsen staat dit voorop. We belijden God de Vader, de Almachtige, Schepper van hemel en aarde.
1. Vader van de Heere Jezus
Hij is allereerst Vader van Zijn eigen Zoon, Jezus Christus. Wanneer we van de Zoon belijden dat Hij geboren is ‘uit de Vader, voor alle eeuwen’, betekent dat dat de Vader dus ook van eeuwigheid af ‘Vader’ is. Zijn Vader-zijn is Hij in zijn wezen. Het is niet een aards beeld wat wij gebruiken om iets over God te zeggen. Zoals we dat met bijvoorbeeld een herder wel kunnen doen. Maar dit is andersom. Vader is Hij. En daarom is ieder vaderschap op aarde een afgeleide van de hemelse Vader. Onze catechismus begint met te zeggen: ‘De eeuwige Vader van onze Heere Jezus Christus…’
2. Vader van de schepping
Ten tweede is Hij de Vader van de schepping. Efeze 3: 14-15 zegt: ‘Om deze reden buig ik mijn knieën voor de Vader van onze Heere Jezus Christus, naar Wie elk geslacht in de hemelen en op de aarde genoemd wordt.’ Het heelal is geschapen door de Vader. Van de snelheid van het licht tot de vleugel van een vlinder. ‘Die hemel en aarde, met al wat erin is, uit niets geschapen heeft en ze ook door Zijn eeuwige raad en voorzienigheid nog onderhoudt en regeert’. Dat mag allereerst troost geven. In een tijd waarin de klimaatberichten ons angstig kunnen maken. De Vader regeert! En juist dat mag ons heel verantwoordelijk maken voor alles wat leeft. Het is geschapen door Hem. Als Hij er zo’n zorg voor draagt, moeten wij er dan niet heel zuinig op zijn? Het is ook een persoonlijke zorg. In goede en kwade dagen. ‘Ik vertrouw daarom zo op Hem, dat ik niet twijfel of Hij zal voor mij zorgen met alles wat mijn lichaam en ziel nodig hebben, en ook al het kwaad dat Hij mij in dit tranendal doet overkomen, voor mij ten beste keren. Immers, Hij kan dit doen als een almachtig God en wil het ook doen als een getrouw Vader’. Dat is geloofstaal, die zelfs in de zwartste nacht worstelt met God om God.
3. Vader van Israël
Op een bijzondere manier heeft de Heere zich aan het volk Israël verbonden. Hij is de Vader van Zijn volk. De profeet Maleachi zegt in hoofdstuk 1: 6: ‘Als Ik dan een Vader voor u ben, waar is de eerbied voor Mij?’ De Heere zorgt als een Vader voor de beminden om der vaderen wil. Daarom wordt het koningschap in Israël van vader op zoon doorgegeven. Omdat de Davidszoon uit dit volk geboren zou worden!
4. Vader van de gelovigen
Als vierde is Hij de Vader van de gelovigen. Allen die in dit leven tot een waar geloof (H.C. 7) komen worden aangenomen tot kinderen. Op de rechtvaardiging (Gods rechterlijke daad) volgt de adoptie (Gods vaderlijke daad). Wat een wonder! Een klein, zondig mensenkind wordt opgenomen in het huisgezin van de eeuwige Vader.
‘Om Zijns Zoons Christus wil’ mijn God en mijn Vader.