Loof de HEERE, mijn ziel, en al wat binnen in mij is, Zijn heilige Naam. Psalm 103: 1
David wekt zichzelf in deze psalm op om de Heere te loven voor alles wat hij van Hem gekregen heeft. En dat was voor hem en is voor ons onnoemelijk veel. De Heere te loven en te prijzen, omdat Hij al onze ongerechtigheid vergeeft, al onze krankheden geneest, ons leven verlost van het verderf en die ons een kroon geeft van goedertierenheden en barmhartigheden. Laat dat eens op u en jou inwerken, dan moet als vanzelf de lof des Heeren van binnenuit het hart komen!
Maar we moeten ook erkennen dat we daarin zo vaak tekort schieten. Daarom is het nodig om onszelf en elkaar erop aan te spreken en er over na te denken wat die trouwe Heere voor ons in Zijn Zoon Jezus Christus gedaan heeft.
Het is nodig om onszelf telkens weer wakker te schudden met de woorden: Loof de HEERE, mijn ziel, en al wat binnen in mij is Zijn heilige Naam. Het is niet alleen onze stem, maar het is ook onze ziel die moet loven. Een zwijgend hart bij een prijzende mond dat kan niet. Al loven we de Heere met de prachtigste liederen, dan is het niet anders dan een vals getuigenis. Als de wet heel ons hart, al onze kracht en heel ons verstand vraagt dan geldt dit zeker voor het brengen van onze lof en dank. Maar niet alleen onze stem en onze ziel, maar al wat binnen in ons is, moet de lof van de Heere vermelden. Van binnenuit!
Onze gedachten, die zich zo vaak bezig houden met zaken die de naam van de Heere ontheiligen. Onze lusten die vaak uitgaan naar dingen die voor Gods oog niet kunnen bestaan. Onze begeerten die zich soms naar het onheilige uitstrekken. Onze verborgen gedachten die in ons leven. Toch, het moet alles samenstemmen in de lof des Heeren. Alle vermogens, gaven en krachten moeten van binnenuit zich opheffen in het “Halleluja” om zo de Heere te verheerlijken.
Maar maakt dat ons niet beschaamd? Al wat binnen in ons is, dat verootmoedigt zich over ons gebrekkig loven en moet de schuld belijden dat we de Heere dit zo vaak onthouden! Maar door de diepte van de verootmoediging heen en het zien op Zijn genade, komt het tot een heerlijk prijzen van Zijn heilige Naam. Nee, dan ben je niet altijd in een “halleluja-stemming”. David heeft in een andere psalm geklaagd: Wat buigt g’u neder o mijn ziel. Maar toch, zie op naar Hem, Die altijd te prijzen is. Zijn Naam is altijd aanbiddelijk. Zing mee in de binnenkamer, in het gezin en in het midden van de gemeente met de diepe grondtoon van binnenuit het hart:
Loof de HEERE!
Pieter Alblas Ouderling wijk 3