Van Pasen naar Pinksteren
Zalig zij, die niet gezien hebben en toch geloven.
(Johannes 20: 29b)
De zeven zondagen tussen Pasen en Pinksteren hebben allemaal een naam gekregen in de geschiedenis van de kerk. Zo heet de eerste zondag na Pasen “Beloken Pasen”. Beloken is een oud woord voor “afgesloten”. De discipelen zijn bij elkaar in een afgesloten ruimte, zowel op de eerste Paasdag als de week erna. Johannes vertelt dat in hoofdstuk 20: 19 van zijn evangelie en zegt erbij “uit vrees voor de Joden”. Ze waren door angst overvallen. Jezus durfde nogal wat te zeggen tegen de geestelijke machthebbers, maar dat was Hem slecht bekomen, het was zijn dood geworden. Bang als ze waren dat hun hetzelfde lot zou treffen, hebben ze zich terug getrokken. Ze hebben ramen en deuren gesloten. Dat was één vorm van afsluiting, maar er zijn er meer. Thomas sluit zich af voor de blijde boodschap van Jezus’ opstanding. Hij kan, hij wil het niet geloven. Misschien als hij Jezus zelf ziet en zijn verwondingen, dan, ja, dan wil hij wel meegaan met zijn vrienden. Ook de mannen die, teleurgesteld, weer terug gaan naar Emmaüs, zien de geweldige waarheid van de opstanding niet. Hun tranen vertroebelen hun blik. Pas als Jezus het brood met hen breekt en met hen bidt, springen ze op en gaan juichend terug naar Jeruzalem. Daarom ook de naam van de tweede zondag na Pasen: “zondag Jubilate”. Juich om het wonder dat is gebeurd! Want het is echt: “de Heer is waarlijk opgestaan”. Ze hebben het allemaal gezien, de vrouwen, de discipelen, Thomas, de Emmaüsgangers. En zij geloofden. Wij hebben de blijde boodschap van Pasen voor het eerst of opnieuw gehoord. Laten wij, die niet gezien hebben, toch geloven op het Woord van de Heer: zalig ben je als je het goede nieuws, als je Mij aanvaardt.
Ogen, mond en handen raken U niet aan,
door ’t gehoor slechts wordt Gij in ’t geloof verstaan.
Wat Gij, Heer, gezegd hebt, neem ‘k als waarheid aan;
nooit kan hoger waarheid naast dit woord bestaan.
(Gezang 352: 2)
Ad de Waard