Vastentijd                                                                   ds. G.J. Mink

Vastentijd                                                                                                                                        ds.  G.J. Mink

Mattheüs 6: 16-18

Afgelopen weekend was het carnaval. Een uitbundig feest voor degenen die ervan houden. Oorspronkelijk zijn het in rooms-katholieke kring de dagen voor het aanbreken van de grote vasten. Het is de tijd van onthouding en versobering om je hoe langer hoe meer te richten op waar het écht om gaat: de band met Christus. Als we over een aantal weken zijn dood gedenken, moeten we ons hierop gaan voorbereiden, komen tot verstilling. Daarom carnaval, letterlijk: ‘het vlees vaarwel’. Niet alleen je onthouden van dierlijk vlees, maar ook van de ‘vleselijke’ praktijken, zoals Paulus die in Galaten 5 noemt.

Twee dagen geleden was het ‘Aswoensdag’, het begin van de vastentijd. Vasten lijkt weer wat in te komen en niet alleen bij moslims die vorige week aan de ramadan zijn begonnen. Niet voor niets is het volgens Jezus naast het bewijzen van weldadigheid en het bidden, het vasten een belangrijk onderdeel van de waarachtige christelijke spiritualiteit.

Enkele gegevens vanuit de Bijbel, die over het vasten gaan. Vasten betekent het zich onthouden van eten, soms ook van drinken, gedurende een bepaalde periode, meestal van zonsopgang tot zonsondergang. Doelstelling is om je voor te bereiden op de omgang met God, om werkelijk eenheid met Hem te beleven. Die staat namelijk nogal eens onder druk, met name als je grote zorgen kent, een geliefde je door de dood
ontvallen is of je als volk in oorlogsgevaar verkeert. Soms kun je ook zo onder de indruk zijn van je schuld dat je sterk verlangt naar verzoening met God. Het vasten gaat met ootmoedig bidden samen.

Jezus waarschuwt ervoor dat je geestelijk leven niet bedoeld is voor de etalage: kijk mij eens vroom zijn. Dat gebeurt nogal eens. Christenen zijn soms net toneelspelers die met een masker op een rol spelen. Ze doen alsof ze overvloedige gerechtigheid betrachten, opdat de Vader in de hemel verheerlijkt wordt. Maar het is bedrieglijke schijn, schijnvroomheid. Jezus beveelt het uiterlijk vertoon achterwege te laten. Bij het vasten gaat het immers niet om mensen, maar om God.

De komst van het Koninkrijk der hemelen, de verschijning van Christus, sloot droefheid uit. Daarom was vasten tijdens Jezus’ omwandeling op aarde feitelijk onmogelijk
(Mat. 9: 14v). Na zijn hemelvaart brak een nieuwe periode van vasten aan. In de Bergrede gaat Jezus dan ook zonder meer van de praktijk van het vasten uit.

Daarom zouden we eens serieus moeten kijken of wij niet weer tot de praktijk van vasten zouden moeten komen. Zou het gebrek aan Godservaring van velen ook niet mede veroorzaakt worden door het feit dat we de middelen die de Here daarvoor geeft niet gebruiken? Laten we, wat dit aangaat, de Here maar eens vragen wat Hij wil, onze prioriteiten in de komende weken opnieuw leren stellen. En dan gaat het om meer dan om minder te gaan eten. Het heeft ook met tijdsinvestering, mediagebruik, kerkgang en stille tijd nemen te maken.

Een gezegende vastentijd gewenst!