Verhuizen 

Verhuizen                                                                                                                                              ds. G.J. Mink

1 Korintiërs 5: 6-13

Er zijn mensen die op weinig verhuiservaring kunnen bogen. Eens bezocht ik een seniore mevrouw, diep in de tachtig, die nog in haar geboortehuis woonde. Ook zijn er mensen met veel verhuiservaring. Zelf ben ik deze week op mijn elfde woonadres beland.
Verhuizen brengt wat met zich mee. De spullen die je hebt, ga je aan een kritische blik onderwerpen. Wat bewaar ik? Wat doe ik weg? Dat moet ik schoonmaken!

Vroeger hielden de mensen de grote voorjaarsschoonmaak. Dat was ook wel nodig met al die kolenkachels. Veel zat onder het roet. De straat was bepaald viezer dan tegenwoordig. Toch was het zo verkeerd niet om er eens echt helemaal goed doorheen te gaan. En ook nu nog niet.

Het volk Israël kent dit fenomeen ook. Maar dan gaat het om meer dan een actie in het kader van de hygiëne. Het heeft te maken met het ‘feest van het ongezuurde brood dat ook Pascha genoemd wordt’. Dan wordt alles uitgekamd om wat er ook maar aan zuurdeeg in huis is, te verwijderen. Dus ook bijvoorbeeld broodkruimels. Ook jassen en tassen worden aan een nadere inspectie onderworpen. En het wordt allemaal weggedaan.
Dat heeft een religieuze betekenis en een symbolische waarde. Het huis moet rein zijn. Het levenshuis moet rein zijn. De mens moet rein zijn voor God.

In 1 Korintiërs 5 mediteert de apostel Paulus over deze werkelijkheid. Hij beoogt de christenen ertoe te bewegen in geestelijke zin een schoonmaakactie op touw te zetten. Een kritische blik op jezelf kan geen kwaad. Voordat het oordeel van God komt (en dat komt!) moet je jezelf eens beoordelen. Ben je rein of onrein?
Als je moet vaststellen dat er onreinheid bij je gevonden wordt, je dit concreet hebt kunnen aanwijzen, moet je een hiervoor geëigend reinigingsmiddel gebruiken. Wat dat is? Het bloed van Christus. Dit reinigt van alle zonde. ‘Ons Pesachlam, Christus, is geslacht’.

Maar als het huis, het levenshuis, je bestaan, opgeruimd en schoongemaakt is, moet het wel schoon blijven. Dit vergt een geregelde onderhoudsbeurt. De grote schoonmaak kan dan wel geweest zijn, je moet het wel bijhouden, het allemaal niet laten verslonzen. En ook telkens bekijken wat je bewaart en wegdoet.
Wat moet je wegdoen volgens de apostel? Boosheid en slechtheid, kwaad en ontucht. Kijk, iemand kan zich wel christen noemen, maar als hij in feite een ontuchtpleger is of een geldwolf, een lasteraar, drinkebroer of uitbuiter, dan stelt dit niets voor. Dan is het zelfs een aanfluiting.

Paulus is streng. Met mensen die zich zo gedragen, mag je niet eten. Deze order staat niet op gespannen voet met gastvrijheid en laagdrempeligheid. Het gaat hier namelijk om de heiligheid van de maaltijd van de Heer, het Heilig Avondmaal. Een kritische toets is noodzakelijk. Bezinning wordt dus gevraagd, zeker ook in de komende week, waarin we ons als gemeente voorbereiden op de viering van het Heilig Avondmaal. Die geldt primair in je eigen leven. Zelfbeproeving of zelfonderzoek, kortom: lef om tot zelfreflectie te komen. Maar ook als gemeente hebben we een verantwoordelijkheid voor elkaar. Je kunt onmogelijk aan de maaltijd van de verzoening deelnemen, als je niet ook elkaar bij de hand neemt en kritisch op elkaar durft te zijn.
Niet om te muggenziften, om eigen gelijk te krijgen, om jezelf beter te voelen, maar om samen rein voor de Heer te kunnen verschijnen.

Laten we ons de komende week allen bezighouden met schoonmaken en dingen wegdoen.