Psalm 63, een psalm vol verlangen. Verlangen is een sterke emotie, een diepe stroming in ons leven. Het zegt dat we behoeftig zijn. Dat verlangen kan zich naar verschillende kanten richten. Op een warme zomerdag of na het sporten: verlangen naar water. Na een drukke en stressvolle dag: naar rust. Na intensieve contacten: naar stilte. Na foute beslissingen: naar vergeving. Na een eenzame periode: naar geborgenheid en liefde. Dat een mens een verlangend wezen is, gaat nog dieper, want wij allen zijn behoeftig naar erkenning, aanvaarding, geliefd en gekend te zijn. We zoeken daar allemaal naar. De één heel duidelijk, de ander meer in het verborgen. Voor dat sterke verlangen naar erkenning proberen we vervulling te vinden. Dat kan in bezit zijn. In prestaties. In hard werken. In je kinderen. In je opleiding. In je kerkenwerk. In geld. In aandacht. In facebook. Dat is zonde, want het geeft nooit de echte vervulling. Het is niet blijvend. Je kan als schepsel alleen vervulling vinden bij God. En bij God alleen. Zo ben je gemaakt en afgesteld. Om vervulling te vinden in de relatie met je Schepper en Verlosser.
We komen David tegen. In de woestijn. Op de vlucht voor zijn zoon Absalom. Die heeft Jeruzalem, zijn paleis en zijn plek ingenomen. David is voortvluchtig. Genoeg reden om bang te zijn, uit zijn veilige omgeving en comfortzone. Geen paleis en lijfwachten voor de deur. Geen pracht en praal. Geen vrede, maar onrust en dreiging. Woestijn-tijden voor David. Bang. Kwetsbaar. Onveilig. Verworpen. Aanvechting. David is alles ontnomen. Wie is hij nu hij niets meer heeft? Nergens waar hij zijn zekerheid op kan bouwen? Hoe gaat David daarmee om? Hij heeft de mogelijkheid om verbitterd te raken: Als God me zo laat zitten, wil ik niets met Hem te maken hebben. God de rug toe keren. Maar David keert zich juist naar God toe. David neemt toevlucht tot God: U bent mijn God. Mijn ziel klampt zich aan U vast, komt achter U aan. Mijn hele leven verlangt naar U, Mijn God: zijn ziel (innerlijke leven) en lichaam (uiterlijke leven) schreeuwen, smachten, verlangen, dorsten naar God. Naar U, mijn God. Zoals mijn lichaam dorst heeft, verlangt naar water, zo verlangt mijn leven naar U. Wat een belijdenis!
Vroeg in de morgen, als de zon net opkomt, zoekt David God. Niet alleen deed hij dat in zijn paleis, toen het allemaal goed ging, maar ook nu in de woestijn. Goed begin van de dag. Voordat je je bed uitstapt de dag met God beginnen. Verlangend om gevuld te worden met Zijn Geest. U bent mijn God. Er zijn zoveel dingen om me heen, waar ik mijn vertrouwen op kan stellen, maar U bent mijn God. U bent de bron van mijn leven, de Liefde die mij draagt, de Grond onder mijn voeten, de Naam boven alle namen, de Vrede van mijn hart! Er is niemand, die zo bepalend is voor mijn leven en waar ik de redding van mijn leven van verwacht. U bent Mijn God.
Psalm 63 is erg mooi, maar het lezen hiervan kan ook een gevoel van tekortschieten en zelfs vervreemding veroorzaken. Mijn vertrouwen is niet zo sterk en krachtig als deze David. Ik ben vaak zo snel afgeleid en schiet tekort. Deze psalm hoeft u echter niet te zien als ideaalbeeld, waar je aan moet voldoen, maar als een uitnodiging. Een uitnodiging om je toe te vertrouwen aan deze God en te belijden dat we Hem nodig hebben. Bekennen dat je je dorst vaak op andere manieren probeert te lessen. David klampt zich aan God vast (63: 9), omdat Gods rechterhand hem vasthoudt, hem ondersteunt. Nooit raak ik van U los. U houdt mij vast. Vanuit het nieuwe testament krijgt dit een nieuw perspectief. Aan die rechterhand zit Christus. Daar pleit Hij voor ons (Rom. 8: 34). Jezus werd overgeleverd voor onze overtredingen en opgewekt om onze rechtvaardiging. Door Hem nooit meer los van Gods liefde. Genezen voor het eeuwige leven. Ondanks mijn tekort in geloof en leven. Niet hoeven te twijfelen dat God ons niet in genade zal aannemen tot Zijn kinderen. In Christus heb ik alles ontvangen wat ik nodig heb om te leven en te sterven. Uw Rechterhand ondersteunt mij.
David ligt wakker in de nacht, denkend aan God (63: 7). In de stilte. Als het donker is om me heen. Als ik even weg ben van alle herrie en afleidende beelden en geluiden. Als ik over U peins, als ik aan God denk, dan kan ik maar één conclusie trekken: U bent een Helper voor mij geweest (63: 8). Door alles heen. Uw trouw, daar vertrouw ik me aan toe. Uw goedertierenheid is beter dan mijn leven. Uw trouw is waar ik op mag hopen. Er is overvloed in Christus. Meer dan genoeg om jouw verlangen te vervullen. Vervulling vinden door wat Jezus Christus gedaan heeft en Hij wil geven door Zijn Geest. Onder Uw vleugels zal ik vrolijk zingen (Ps. 63: 8)! Vreugde is wat God u en jou wil geven. Onafhankelijk van omstandigheden. Vreugde in Hem. Bij Hem word je gevoed. Je verlangen gestild. O God, U bent mijn God!
R. Meerkerk