Vrijmoedig bedelen

En hij riep en zei: Jezus, Zoon van David, ontferm U over mij!
(Lukas 18: 38)

De bedelaars op straat en in de stegen kennen de kunst van het bedelen wel, maar de mensen houden er niet van, worden het gezeur zat en sturen zulke bedelaars met boze woorden weg. Maar onze Heere God heeft graag zulke bedelaars aan Zijn deur, die vol hoop aanhouden en zich niet laten wegsturen. Bij deze blinde is dat ook te zien. Als hij het rumoer van de schare hoort, vraagt hij eerst wat er aan de hand is. Hij zou ook graag gezonde ogen hebben, dus als hij van Jezus hoort, begint hij te roepen: ‘Jezus, Zoon van David, ontferm U over mij!’ Maar die hem horen, verbieden dat en zeggen dat hij zwijgen moet. Hij stoort er zich echter niet aan, hoe meer ze hem verbieden, hoe meer hij roept.
Dat zijn de echte volhouders, de goede bedelaars, die onze Heere God graag heeft. Daarom moeten wij met aandacht op het voorbeeld van deze blinde letten en ook zo tot Christus komen en zonder ophouden bidden: ‘O Heere! Ik ben een arme zondaar, geef dat Uw Rijk ook tot mij komt, vergeef mij mijn schulden, help hier en help daar!’ Wie bidt als een bedelaar en zonder ophouden blijft roepen, die doet het goed.
Onze Heere God heeft het graag zo, want Hij is niet zoals wij mensen, die van bedelaars al gauw genoeg hebben. Het is Zijn eer, dat je Hem voor een genadige en barmhartige God houdt en het roepen tot Hem niet opgeeft. Zeg maar: ‘Heere, het is Uw eer om te horen en U wordt erom geprezen, daarom, lieve Heere, zie niet naar wat ik ben, maar zie mijn gebrek en nood aan.
Dat ik tot U roep is tot eer van Uw Naam en ik wil het ook niet opgeven’.

Maarten Luther
(vertaling H.C. van Woerden)

Ds. M. Klaassen