Wapens omsmeden.

‘Machtige naties zullen hun zwaarden omsmeden tot ploegijzers en hun speren tot snoeimessen.’ (Jesaja 2 vers 4b; Micha 4 vers 3b).

Wapens zijn weer een hot topic. Recent besloot onze regering om het defensiebudget in lijn te brengen met NAVOnormen en dat resulteerde in de geplande aanschaf van tanks, helikopters, fregatten en andere wapens en legervoertuigen.
In Polen gaat
men nog veel verder qua budget voor defensie. Daar wil men het grootste landleger van Europa gaan optuigen. Uiteraard zijn dit ontwikkelingen die niet los zijn te zien van de oorlog in Oekraïne. Ook kan een rol spelen dat de Verenigde Staten onder
een nieuwe president Europa mogelijk militair meer ‘in de kou zullen laten staan’.


Toen ik het bericht las over nieuwe tanks voor onze krijgsmacht, voelde ik in eerste instantie iets van trots, maar vooral oo
k een gevoel van geruststelling. Goed dat we dit doen, want oog hebben voor veiligheid in een wereld vol agressors getuigt van
wijsheid. Misschien ben ik in deze reactie inmiddels wat gekleurd door een podcast die ik graag beluister, namelijk Veldheren, waarin generaals b.d. Mart de Kruif en Peter van Uhm wekelijks hun verstandige licht laten schijnen over met name de situatie in Oekraïne en Gaza/Israël. Zij zijn absoluut geen scherpslijpers en hardliners, maar spreken vanuit hun ervaring met nuchterheid én een zekere ernst over wat geopolitiek gezien gaande is.


Tegelijkertijd staat er een boek in mijn kast dat een principieel ander geluid laat horen. De Amerikaanse theoloog John
Howard Yoder schreef het boek The politics of Jesus, en neemt daarin een ‘principieel’ of ‘getuigend’ pacifistisch standpunt in.
Zijn landgenoot Stanley Hauerwas doet hetzelfde. Dit pacifisme wijst geweld af, omdat het in zichzelf, los van de eventuele gevolgen, verkeerd is. Religieuze pacifisten zoals Yoder geven daarbij toe dat het geweld door dit pacifisme aanvankelijk misschien wel in de kaart wordt gespeeld, maar ze vertrouwen erop dat God uiteindelijk vrede zal brengen. Tegelijk maakt dit pacifisme de wereld op termijn al wel degelijk tot een betere plek, omdat geweldloosheid de tegenstander verbijstert en ‘ontwapent’.


De identieke profetische woorden van én Jesaja én Micha wijzen ons erop dat wapentuig
in Gods toekomst in elk geval geen dienst meer zal doen. Maar hoe kleurt deze laatste werkelijkheid ons handelen in de vóórlaatste werkelijkheid anno nu?

In deze paar kolommen ontbreekt natuurlijk de ruimte om alle ethische vragen rond oorlog en het gebruik van geweld recht te doen vanuit christelijk perspectief. Ik denk dat beide ‘stemmen’ (die van opluchting om een betere defensie, maar ook de
pacifistische ‘tegenstem’) door ons niet tegen elkaar moeten worden uitgespeeld, maar juist met elkaar verbonden moeten worden. Zonder makkelijke oplossingen. Maar de werkelijkheid van het ‘reeds’ en het ‘nog niet’ van Gods Koningschap doet zich ook
op dít terrein gelden.
Soms bidden we als gemeente voor hen die als christen werkzaam zijn in de krijgsmacht. Als soldaten en officieren, als krijgsmachtspredikanten.

In een eerdere meditatie schreef ik over de ‘liturgie van het alledaagse’. Ik daagde ons uit om elkaar te helpen bij het aanreiken van creatieve manieren om met Koninkrijksogen naar ons dagelijks leven te kijken. Ik las van een
zuster in Christus die werkzaam is in het (Britse) leger. Een handeling die vaak terugkwam in haar werk, is het schoonmaken van haar wapen. Juist dát moment koos ze om zich te richten op God. Want elke keer als ze haar wapen moest schoonmaken in
deze ‘voorlaatste’ werkelijkheid van oorlogsdreiging en noodzaak tot verdediging, bracht ze zich de profetische woorden te binnen:
‘Machtige naties zullen hun zwaarden omsmeden tot ploegijzers en hun speren tot snoeimessen.’ Prachtig hoe een wenkend perspectief ons leven van navolging nú kan kleuren, hoe ingewikkeld en rafelig het soms ook kan zijn.

 Ds. Michiel Vastenhout