(psalm 42 en 43)
Jezus geeft een loflied in ons hart. Het is een lied van vreugde, niemand neemt het weg. Jezus geeft een loflied in ons hart. Dit lied vertolkt duidelijk dat het loven van God een geschenk is van God zelf. Ook vele psalmen getuigen hiervan. We lezen bijvoorbeeld in psalm 42 dat Zijn lied bij ons is. Dat is om je over te verwonderen. God geeft vreugde in het hart, ook in de moeilijkste momenten. Daar mogen we om vragen. Heeft u dat wel eens gedaan? Zomaar een kort gebed: Heere geef mij weer vreugde in mijn hart. Laat mij U weer loven. Want het is goed om U te loven. Laat Uw lied bij mij zijn.
In psalm 42 en 43 die ook wel tweelingpsalmen worden genoemd staat de klacht tegenover de lofprijzing, de onrust tegenover de rust. De dichter schreeuwt het uit voor Gods aangezicht: ik heb U nodig Heere! Zoals een dorstig dier zeer sterk verlangt naar water, zo sterk is mijn verlangen naar U.
Mijn ziel is vervuld van onrust. Ik denk er aan hoe goed het was. Hoe U mij zegende. Hoe ik met vele anderen ging naar Uw huis met de lofzang op de lippen. Ja een luide lofzang klonk op uit de stoet. En nu? Nu buigt mijn ziel zich neer. U Heere lijkt zo ver weg. Ik ben zeer angstig omdat ik ervaar dat al Uw golven over mij heen komen. Het ene leed lijkt het andere leed op te volgen. Watervloed na watervloed brengt het water aan mijn lippen. Heere ik heb U nodig zoals een dorstig dier zeer sterk verlangt naar water, zo sterk is mijn verlangen naar U, het levende Water.
Zou ik wanhopen? Zou ik dan maar luisteren naar mijn tegenstanders? Zij honen mij en roepen mij toe: waar is Uw God? Wat ben ik vaak vervuld van de gedachte dat het niet voor mij is. Dat U zo ver weg lijkt. Hoe kan ik worstelen met de vraag of het goed is tussen de Heere en mijn ziel. Dat ik eens in alle heerlijkheid Hem mag aanschouwen in Zijn eeuwig Vaderhuis. Wat buigt gij u neer mijn ziel en wat ben je toch onrustig. Hoop toch op God. Hij is onze volkomen verlossing. En Hij wil onze God zijn. Hij keert toch de rouwklacht om tot vreugdedans. Eens zal ik Hem weer loven. Wanhoop niet! Er is hoop want Jezus leeft. Ja komt tot de wateren alle Gij dorstigen. Hij zal u geven uit de fontein van het leven. Overdag gebiedt Hij Zijn Goedertierenheid. En in de nacht is Zijn lied bij mij.
Hoe kort nog geleden dachten we aan het diepe lijden van Jezus. In de donkerheid van de avond. Maar meer nog in de donkerheid van de schaduwen van zonde en dood klonk het loflied. Ja in de nacht is Zijn lied bij mij. De discipelen en hun Heiland, zij hieven het loflied aan. Zend Uw licht en Uw waarheid dat die mij leiden. Leid mij naar Uw heilige berg en doe mij ingaan in Uw woning. Ja zodat ik opnieuw de vreugde mag ervaren van Uw nabijheid. Heer ik heb U nodig. Mijn verlangen is zeer sterk naar U. U bent toch die God die mild geeft. Die God die van het geven niet armer wordt. Schenk mij een loflied op de lippen. In de nacht is Uw lied bij mij en mag ik met U spreken. U de God van mijn leven.
U die de lofzang geeft op de lippen en in het hart. Ook in de grootste moeite en zorgen van het leven in de momenten van twijfel en aanvechting geeft U Uw lied op mijn lippen.
U doet het ons uitzeggen en uitzingen:
Hallelujah! Zijn goedertierenheid is tot in eeuwigheid.
J.W. Westland