Zonder verdoving

Het lijkt niet meer dan een terloopse opmerking in het lijdensevangelie, maar wel een heel belangrijke. “En zij gaven Hem wijn, vermengt met gal, te drinken. En toen Hij die proefde, wilde Hij niet drinken”. (Mat.27:34)
De Here Jezus heeft ondraaglijke dorst geleden tijdens de laatste dag van zijn leven. Het is waarschijnlijk, dat Hij voor het laatst iets gedronken heeft in de bovenzaal tijdens het laatste avondmaal, de (donderdag)avond voor zijn kruisdood de volgende dag op Golgotha. Daarna was Hij met zijn discipelen naar de Olijfberg, naar de olijvenhof Gethsémané gegaan, waar Hij vreselijk beangst was geweest en Hij bloed had gezweet.
Vervolgens was Hij gevangen genomen, afgevoerd voor verhoor naar het paleis van de hogepriester, uren later in de vroege morgen overgebracht naar Pilatus, vernederd, bespot, gegeseld door de Romeinse soldaten, en na zijn veroordeling door Pilatus met een dwarsbalk op zijn schouder naar Golgotha geleid.
Het is aannemelijk, dat Hem al die tijd niets te drinken is gegeven. Jezus heeft alleen maar vocht verloren, door de hevige pijn en het bloedverlies als gevolg van de geseling en zware inspanning van het dragen van het kruis. Geen wonder, dat hij onderweg naar de kruisheuvel ineenzakte en het kruis niet langer kon dragen.
Op Golgotha aangekomen werd Jezus drinken aangeboden: wijn vermengd met gal. Deze drank was bedoeld als een verdoving, die voordat de kruisiging plaats vond aan het slachtoffer werd aangeboden. Gal was een aftreksel van een bitter smakende, verdovende gifplant.
Toen ze Jezus dit smerige goedje aanboden en Hij er van geproefd had, weigerde Hij het op te drinken. Niet omdat Hij geen dorst had, maar omdat Hij geen verdoving wilde.
In Filippenzen 2 schrijft Paulus, dat Jezus ons in alles gelijk geworden is, de gestalte van een dienstknecht, een slaaf heeft aangenomen en Zichzelf ontledigd heeft. Hij deed afstand van zijn goddelijkheid en werd een mens, zoals wij. Hij kwam, niet om gediend te worden, waar Hij als Gods Zoon alle recht op had, maar om te dienen. Hij liet Zich nimmer voorstaan op zijn goddelijke afkomst. In echt alles was Hij bereid om aan ons mensen gelijk te worden. Hij deelde in alle facetten van ons menselijk bestaan tot en met de ergste pijn toe! Hij dronk de beker van Zijn lijden leeg tot laatste druppel. Maar zonder verdoving, helder bij zijn verstand, bewust alles meemakend, wat men Hem aandeed. Terecht kunnen we van Jezus zeggen: niets menselijks was Hem vreemd.
Hij kende ons menselijk bestaan van a tot en met z. Hij wist van de dagelijkse strijd om het bestaan, van hard werken voor weinig, van vermoeid en afgemat zijn. Hij deelde dat leven met ons en dwars door ons menselijke bestaan heeft Hij de weg naar verlossing gebaand. Dwars door de wereld, waarin wij dagelijks verkeren met zijn diepe pijn en de hevigste dorst. Bewust, volledig bij zijn verstand, niet gedrogeerd en zonder narcose deelde Hij alles met ons mensen: de diepste pijn en de ergste nood. Om ons te behouden!
Daarom: duizend, duizendmaal o Heer, zij U daarvoor dank en eer, dat u dat voor ons hebt gedaan.

Ds.J.F.Tanghé