Advent

We leven in de adventstijd.
‘Advent’ is een Latijns woord. Het betekent ‘komst’. We bereiden ons in de adventstijd voor op het gedenken van de komst van de Zoon van God naar deze wereld. Op Kerst vieren we zijn geboorte uit de maagd Maria. Onlangs verdiepten we ons in de betekenis van het Aramese woord ‘Maranatha’ dat onder meer goed vertaald kan worden als een gebed: ‘Kom, onze Heer’. Dat duidt dan uiteraard niet op Kerst. Dan strekken we ons juist uit naar Jezus’ hernieuwde verschijning op de jongste dag: ‘Amen, kom Here Jezus, ja kom haastig’. Ook dat is advent.
Mij werd afgelopen week een toepasselijk gedicht aangereikt. Het stemt tot dankbaarheid en nadenken. Het helpt ons in de voorbereiding op de viering van Kerst èn de ontmoeting met onze Heer.
Hoort ge reeds de klokken luiden,
’t blijde Kerstfeest is in zicht,
dat geheel de donkere wereld,
van de engelen die zingen
tovert in een helder licht.
’t Feest van ’t Kindje in de kribbe,
van de herders en de stal,
van de engelen die zingen
dat er vrede wezen zal.
Ziet ge iets van deze vrede
in een wereld vol van moord?
Ziet ge licht en ziet ge uitkomst,
hebt ge reeds zijn stem gehoord?
Is Hij reeds aan u verschenen
als de Redder van uw ziel?
Kunt ge zeggen, ja Hij is het
voor Wie ik eerbiedig kniel?
Want Hij schonk ook mij de vrede,
maar door ’t bloed van Golgotha.
Slechts door zijn verzoenend sterven
is er vrede en genade.
Dan alleen is er verwachting.
Niet de vrede van deze aard,
niet het licht van deze wereld
is mij meer dan alles waard,
maar ik wacht op Zijn verschijning
als de Redder van ’t heelal,
die mij met miljoenen vromen
eeuwig tot zich nemen zal.
Reeds hoor ik zijn voetstap naderen
in de tekenen van de tijd.
En ‘k mag zingen: Maranatha,
Jezus komt in heerlijkheid.