‘Bij ons in de familie’

‘Bij ons in de familie’
Elke familie kent haar eigen gewoontes en tradities. ‘Zo doen we dit altijd bij ons in de familie…!’ Sommige mensen vinden het fijn, anderen minder. Die laatsten worden dan vaak buitenbeentjes.
Soms worden ze als recalcitrant weggezet. Niet zelden leidt dit tot een breuk.
Met alle pijnlijke gevolgen van dien.
Families hebben ook een geschiedenis. Soms zet zich iets in generaties voort. Dat kunnen uiterlijke kenmerken zijn. Ook kan het met aard of gevoeligheden te maken hebben. Sommige kwalen komen in bepaalde families aanmerkelijk meer voor dan in andere.
Zo is dit ‘bij ons in de familie’.

Familie en gezin
Mensen gebruiken beide begrippen ‘familie’ en ‘gezin’ wel eens door elkaar. Een gezin zou je kunnen definiëren als de groep mensen die samen één leefgemeenschap vormen en in ieder geval ook samen op één adres wonen of gewoond hebben.
Je kunt dan denken aan vader, moeder en kinderen.
Familie is een wijdere kring van bloedverwanten. Eventueel wordt de ‘aanhang’ er ook toe gerekend. Je kunt dan denken aan verschillende generaties en verschillende ‘staken’. Ze horen wat meer bij elkaar door bloedverwantschap. Via DNA-test kan deze verwantschap worden vastgesteld.

Boekenweek
Morgen begint de jaarlijkse Boekenweek. Deze heeft tot thema ‘Bij ons in de familie’. Uiteraard is er ook een Boekenweek-geschenk. Dit jaar is er niet één auteur, maar heeft zich een aantal leden van de familie Chabot aan het schrijven gezet.
Ik ben benieuwd wat dit heeft opgeleverd. Het zal wel kleurrijk zijn, denk ik zo.

Broers en zussen
Ter gelegenheid van het boekenweekthema en ervan uitgaand dat de christelijke dimensie zoals welhaast te doen gebruikelijk zal ontbreken, doe ik vandaag ook graag een duit in het zakje.
De Kerk wordt wel genoemd de ‘familie van God’. Dat is een langjarige benaming. Eigenlijk ook wel mooi. Paulus heeft het er al over dat we ‘huisgenoten van God’ (Efeze 2: 19) zijn. In eerste instantie zou je hiermee misschien aan een gezin kunnen denken. Toch is het breder. In Bijbelse tijden kende men wat men in het Duits noemt ‘die Großfamilie’. Hiertoe behoren ook bijvoorbeeld langverblijvende gasten en tot slaaf gemaakten. Een grote groep dus. Ze hebben niet allen bloedverwantschap, toch horen ze bij elkaar.
De christelijke Kerk zou je een Großfamilie kunnen noemen. Geen bloedverwanten, wel levend in één leefgemeenschap.
Hoe beschouw je elkaar? Als broers en zussen! Om het speciale christelijke accent aan te brengen zou je elkaar ook ‘broeders en zusters’ kunnen noemen. Klinkt iets anders dan ‘broers en zussen’. Mooi is dat zo in het Nederlands nog een andere gevoelswaarde aan het woord gegeven kan worden. We zijn als broers en zussen in de kerk broeders en zusters. En dat is wezenlijk iets anders dan ‘meneer’ en ’mevrouw’! Bij ons in de familie spreek je elkaar zo nooit aan.

Familie en vrienden
Ik hoorde eens van een nieuwe, kleine, evangelische, christelijke kerk. Iemand die zich daarbij gevoegd had, sprak lovende woorden: ‘We zijn allemaal vrienden van elkaar!’ Ik reageerde hierop als volgt: ‘Broeders en zusters vind ik mooi genoeg. Ik hoef niet met alle leden van de gemeente bevriend te zijn’. Het is ook niet zo dat ik ze heb uitgezocht, nee, de anderen zijn mij gegeven. Als we een vriendenkerk zouden willen, staat de mens aan het begin en zijn onze keuzes en voorkeuren bepalend. Wezenlijk in de kerk is nu juist dat God aan het begin staat, evenals zijn keuze.
Dit zegt ook Jezus in het evangelie: ‘Jullie heb Ik vrienden genoemd’ (Johannes 15: 15). Hij heeft namelijk het recht, in tegenstelling tot ons, wel te kiezen. Wij mogen zijn vrienden zijn en van elkaar broeders en zusters. Wat een familie! Kinderen van één Vader, vrienden van de Zoon, broeders en zusters van elkaar.