De toga: het gewaad van de dienaar

De toga: het gewaad van de dienaar
Schept een toga nu afstand en scheve verhoudingen, of is het gewaad juist een middel om iedereen bij de les te houden? Beide opvattingen zijn te beluisteren in protestantse gemeenten, ook onder voorgangers.
Van oorsprong is de toga een katholiek concept. Een klassieke katholieke toga staat vol symboliek: koorden, kragen en kleuren verwijzen naar het lijden en sterven van Jezus.
Dat viel na de Reformatie bij veel protestanten niet in goede aarde. Zij meenden dat het lijdensverhaal iets was om met respect mee om te gaan. Dat hoefde je niet onnodig vaak
te herhalen met al die symboliek.
Bovendien, een predikant had vooral als taak om de gemeente te onderwijzen in het geloof. In de eerste protestantse kerken waren veel predikanten van mening dat het gebruik van symboliek maar zou afleiden van waar het om ging in de kerkdienst:
de verkondiging uit het Woord. Daarom: géén toga in de eerste protestantse kerken in Nederland.

Modeshow
Maar wat droegen de verkondigers van Gods Woord dán op de preekstoel? De eerste protestantse dominees achtten speciale plunje niet nodig voor het uitleggen van het evangelie. Een net zondags pak vonden ze volstaan.
Die zagen er in die tijd heel wat anders uit dan bijvoorbeeld driedelig zwart. Hoe hun nette kleding eruit zag, was vooral afhankelijk van de modetrends. Zo kwam het in de tijd van pruiken en kleurige pantalons vaak voor dat de dominee flink uitgedost stond te blinken op de preekstoel.
Als gevolg daarvan krabden enkele dominees en kerkgangers zich achter de oren. Was het wel de bedoeling om als kerk mee te gaan met de seculiere meute? Moest er niet een soort onderscheidend uniform komen voor de dominee?
In 1811 had de Duitse overheid de toga al verplicht gesteld.
Zo moest er meer aandacht komen voor de preek en minder voor de modeshow van de dominee. Ook in Nederland lieten enkele predikanten zich inspireren door de Lutheranen.

Zwart, zwaar en lekker warm
In diezelfde eeuw kwam er onder protestanten meer aandacht voor de geleerdheid van de dominee. Idealiter was dit iemand die had gestudeerd en wist waar hij het over had.
Het was daarom niet zo’n gek idee als dominees de zogeheten academische toga over zouden nemen. Deze toga werd gedragen door geleerde mensen met een ambt.
Vandaag de dag kennen we deze nog steeds als dé klassieke toga: zwart, zwaar en met mouwen waar je u tegen zegt. En als kers op de taart was het gewaad behaaglijk warm – een pré in grote gure kerken, in barre tijden toen de kerkverwarming nog niet was uitgevonden. Tot op de dag van vandaag dragen vooral dominees in meer behoudende protestantse gemeenten deze toga.
Voor veel dominees is de toga een onderscheidend uniform. Niet om zichzelf als geleerd persoon neer te zetten, maar juist omdat zij als dienaar van God Zijn woord verkondigen. Een toga helpt hen om zich te concentreren op hun ambt en de gemeente om niet afgeleid te raken door de kleding van de dominee.

Liturgie
De jaren ‘70 brachten een nieuwe trend. Sommige dominees ervoeren dat de traditionele academische toga afstand creëerde tussen hen en de gemeente. Zij kozen voor een witte linnen toga, de traditionele katholieke ‘albe’. Maar dan zonder de symboliek die de katholieken eraan verbonden.
In de protestantse kerk is de witte albe een ‘liturgisch gewaad’. Deze helpt dominees bij het aandachtig uitvoeren van de dienst en herinnert hen aan de eeuwenoude tradities en het grotere geheel waar zij onderdeel van zijn.
Over de albe draagt de voorganger vaak een gekleurde stola – een soort sjaal of sjerp – in de kleur van het kerkelijk jaar. Die kleuren hebben een symbolische betekenis. En zo brengt de toga of albe toch weer symboliek in de kerk.

(Bron: Petrus-nieuwsbrief van de PKN)