Afgelopen zondag mochten we met elkaar de bevestigings- en afscheidsdienst van ambtsdragers meemaken. Een dankbare en feestelijke dienst die liet zien waar we met elkaar voor staan, namelijk voor een leven in liefde met God en onze naasten hier op aarde. Zelf hoorde ik ook tot de afscheidsnemers. Een beetje terugblikken is dan niet vreemd. Voor mij was er tijdens het gesprek met de kinderen zo’n moment. Ze gingen het over Gideon hebben. Gideon is voor mij degene met wie ik mezelf weleens vergelijk. Hij kende angst en onzekerheid en vroeg God om ‘bewijzen’ dat Hij achter hem stond en zijn ‘acties’ zou laten slagen. Deze momenten kennen we denk ik allemaal, maar zeker wanneer je de vraag krijgt om ambtsdrager te worden. Hoe weet je dan of je ja of nee mag zeggen? Uiteraard speelde die vraag 12 jaar geleden ook bij mij. Tijdens de verkiezingsperiode, die in september begon, moest ik er in eerste instantie niet aan denken dat ik ook zo’n brief zou krijgen. Niets voor mij om zo in de kijker te staan als ouderling van dienst of tijdens vergaderingen en ook nog met allerlei mensen die je nog nooit gezien hebt praten over het geloof, dat kon ik echt niet! Op een bijzondere manier kreeg ik toch steeds gesprekken over het aannemen van een ambt, waaronder met mijn vriendin die ‘ja’ zei tegen haar benoeming. Zo werd het december en was er weer een benoemingsvergadering op de dinsdag voor ik op vrijdagmorgen op vakantie zou gaan. In gebed heb ik toen aan God gevraagd – net zoals Gideon – of Hij mij een teken wilde geven wanneer ik – hoewel ik niet zou weten waarom – een benoeming zou krijgen. Het teken om ‘ja’ te zeggen zou dan zijn dat ik de brief op donderdag al zou krijgen (en dat is wel heel snel). Zou de brief tijdens mijn vakantie bezorgd worden, dan mocht ik ‘nee’ zeggen. Op donderdagmorgen stond ds. Groen bij mij op de stoep met de opmerking ‘Je weet natuurlijk niet wat ik kom doen, maar…’. Uiteraard wist ik het wel en wist ik ook dat ik ‘ja’ ging zeggen. De angst en de onrust waren niet weg, maar er begon ook vertrouwen te ontstaan dat God met me mee zou gaan en dat ik het ‘werk in de Wijngaard’ niet alleen hoefde te doen. En dat is wel gebleken nu ik in dankbaarheid terug mag kijken en ook vooruit, zoals tijdens de dienst wel duidelijk naar voren kwam. Het onderwerp van de verkondiging was Efeziërs 2 en dan vooral de laatste twee verzen waarin Paulus vertelt dat we ‘niet langer vreemdelingen zijn, maar burgers en huisgenoten van God, gebouwd op het fundament van de apostelen en profeten, met Jezus Christus zelf als de hoeksteen. In Hem vormt het bouwwerk één geheel en groeit het uit tot een tempel die gewijd is aan de Heer, in wie ook u samen opgebouwd wordt tot een plaats waar God woont door zijn Geest’.
Een prachtig stuk waar we – zowel als afscheidsnemers, als blijvers, als nieuwelingen en als gehele gemeente – kracht, moed en vertrouwen uit mogen halen. Er staat niet dat alles altijd gemakkelijk zal zijn en ook niet dat je weleens niet weet hoe je verder moet, maar er staat wel dat we mogen bouwen op een fundament zoals er geen ander hier op aarde is. Een fundament dat de zwaarste stormen zal overleven. Daar mogen we allemaal ‘een steentje aan bijdragen’, niet alleen als ambtsdrager, maar als gehele gemeente!
Ik kijk terug in dankbaarheid en met liefde op een bijzondere periode van m’n leven waarin ik zoveel mooie mensen heb leren kennen, maar vooral ook mezelf. Ik leerde dat ik me met een gerust hart aan Gods leiding kan overgeven en dat ik er op mag vertrouwen dat Hij het beste met ons mensen voorheeft.
Daarom wil ik in mijn laatste ‘schrijfsel’ iedereen bedanken die mij op welke wijze dan ook heeft laten zien dat Gods liefde hier op aarde springlevend is en zonder jullie en onze Hemelse Vader had ik nooit kunnen doen wat er op m’n pad kwam.
In liefde blijvend verbonden, Mieke van ’t Veer