Jezus Christus is: … als een vriend
‘Vrienden noem ik jullie, omdat ik alles wat ik van de Vader heb gehoord, aan jullie bekendgemaakt heb.’ (Johannes 15: 15).
Over vriendschap is veel geschreven, nagedacht en gezongen. Wie kent niet dat liedje van het Goede Doel: ‘Eén keer trek je de conclusie: vriendschap is een illusie’? Of, positiever, dat spreekwoord ‘In nood leert men zijn vrienden kennen’? Ook zing ik graag met de mensen in het verpleeghuis: ‘Welk een vriend is onze Jezus, Die in onze plaats wil staan!’
Verder nadenkend over dat lied uit de bundel van Johannes de Heer (150), kom ik tot de conclusie, niet dat het kennen van Jezus een illusie is, integendeel Jezus kennen is juist een bijzonder krachtige en hoopvolle ervaring. En hier in het Johannes-evangelie bevestigt Jezus dit zelf waar Hij zegt: ‘Ik noem je mijn vriend’. En hoe geweldig is het om, ja een voorrecht, zo luidt de 2e regel van dit lied, om dóór Hem altijd vrij tot God te gaan? Alles wat hoort bij vriendschap, vind ik bij Hem: trouw, overgave, vertrouwelijkheid, vreugde,
werkelijk diepgaand contact. Of, zoals we dat in Psalm 25 zingen: ‘Gods verborgen omgang vinden, zielen, waar Zijn vrees in woont; ’t heilgeheim wordt aan zijn vrinden, naar Zijn vreêverbond, getoond.’ (Psalm 25: 7, oude berijming).
Kring Verder na verlies
Met enkele gemeenteleden spreken zr. Anja Visser-Daudey, zelf al enkele jaren weduwe van haar man Peter, en ik in de kring ‘Verder na Verlies’ over hun ‘rouwarbeid’. Met dit van het Duitse woord ‘Trauerarbeit’ afgeleide begrip wordt een aantal taken verstaan die iemand kan helpen om te herstellen van alle pijn en verdriet na het sterven van je geliefde man of vrouw, moeder of vader, broer of zus. Want rouwen is niet iets passiefs, dat je zeker in het begin kan beheersen en lam kan slaan. In tegendeel. Het is een actieve bezigheid. En een zware arbeid verrichten. De Belgische rouwdeskundige en psycholoog Manuel Keirse beschrijft in zijn boek ‘Stil verdriet’ vier rouwtaken.
Om echt te beginnen met de rouw, moet men het verlies erkennen. Dat betekent het rauwe feit onder ogen zien van de werkelijkheid van het verlies.
Op de tweede plaats is het belangrijk te verstaan wat zich heeft voorgedaan.
Dat wil zeggen dat je ervaart dat de werkelijkheid pijn doet. Laat je pijn naar buiten komen en voel pijnscheuten, laat plotselinge huilbuien de vrije loop, wees boos of opstandig en aanvaard schuldgevoelens. Het zijn normaal voorkomende reacties in een rouwproces.
Zodra de zwaarste pijn iets begint af te nemen, staat men voor de derde taak: zich aanpassen aan een nieuw leven zonder de overledene. Dit is niet voor elke rouwende hetzelfde. Het hangt onder meer sterk af hoe je relatie was en welke rollen de overledene in jouw leven vervulde.
De vierde en laatste taak van de rouwarbeid is opnieuw leren houden van de mensen en van het leven. Ook dat is een zeer moeilijke opdracht.
Het rouwproces is voltooid als de vier taken zijn vervuld. Het is onmogelijk om een precieze tijdsduur voor een rouwproces te omschrijven. Een criterium van verwerking is dat men aan de overledene kan terugdenken zonder steeds intense pijn te ervaren, alhoewel iets van de pijn van het verlies een leven lang duurt.
Tot zover, Manuel Keirse. Een volgende keer nog iets over de vraag: Wat kan je doen voor iemand in verdriet en wat is troosten in dat geval? Voor nu het antwoord van de Heidelbergse Catechismus op die vraag: Wat is uw enige troost, in leven en sterven?
Antwoord: Dat ik met lichaam en ziel, beide in leven en sterven, eigendom ben, niet van mijzelf, maar van mijn trouwe Heiland en Zaligmaker; Jezus Christus.
Vredegroet
Pastor Harm Jansen,
harm.jansen@hervormdsliedrecht.nl, 06-49 59 48 93