Gedicht: Dakloos dromen

Dakloos dromen

Geef mij geen boom. Maar vlecht mij van de twijgen
een mandje. Geef mij prijs aan de rivier
en vaar mij naar een wereld, ver vanhier,
een plek waar kou noch honger mij bedreigen.

Geef mij geen boom, maar zaag mij van de stam
een voerbak. Leg mij in het stro te rusten.
(Daar kwam een moeder die mijn voorhoofd kuste,
zo stil. Alsof ik net ter wereld kwam.)

Bouw mij een nest, een herberg, tederheid.
Verberg mij in de plooien van de tijd.
Zo zit ik maar een beetje weg te dromen

in mijn kartonnen schuilplaats op de stoep.
totdat de wijzen uit het oosten komen
met witbrood en een beker erwtensoep.

Rikkert Zuiderveld